VWO persoonlijk voornaamwoord en werkwoord 'sein'

Herzlich Willkommen!
Mittwoch, den 27. Januar 2021
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herzlich Willkommen!
Mittwoch, den 27. Januar 2021

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Aan het eind van de les ken je de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits.
  • Je kunt het werkwoord 'sein' vervoegen.


Slide 2 - Slide

Leerdoel
1. Ik kan alle persoonlijke voornaamwoorden in het Duits schrijven.
2. Ik kan rijtje van het werkwoord 'sein' goed schrijven in het Duits.



Slide 3 - Slide

Wörter üben
Übersetze folgende Wörter auf Deutsch:

Slide 4 - Slide

oud
timer
0:15

Slide 5 - Open question

de landen
timer
0:15

Slide 6 - Open question

de postcode
timer
0:15

Slide 7 - Open question

het e-mailadres
timer
0:15

Slide 8 - Open question

de straat
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Het persoonlijk voornaamwoord

  • enkelvoud
  • meervoud

Slide 10 - Slide

ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie

Slide 11 - Slide

Ezelsbruggetje
i - d - e - w - i - s 

Slide 12 - Slide

I -D - E - W - I - S

ich - du - er/sie/es - wir - ihr - sie/Sie

Slide 13 - Slide

er, sie, es
Das ist Peter. Er is mein Freund.
Kennst du die Frau? Sie ist meine Oma.
Wie alt ist das Kind? Es ist zwei Jahre alt.
Das sind Herr und Frau Müller. Sie wohnen hier.

Slide 14 - Slide

Aufgabe 1
Vertaal het woord tussen haakjes.


Slide 15 - Slide

Mein Freund heißt Julian.
(Hij) ist 15 Jahre alt.

A
er
B
sie
C
es

Slide 16 - Quiz

Das ist Frau Stolze.
(Zij) wohnt neben uns.
A
er
B
sie
C
es

Slide 17 - Quiz

Das ist ein Kind.
(Het) ist noch ein Baby.
A
er
B
sie
C
es

Slide 18 - Quiz

Het werkwoord "sein"
  • In het Nederlands "zijn"
  • "sein" vervoegen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

ich bin
du bist
er ist
sie ist
es ist
wir sind
ihr seid
sie sind
Sie sind

Slide 21 - Slide

Aufgabe 2
Verbind de personen met de juiste werkwoordsvormen


Slide 22 - Slide

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 23 - Drag question

An die Arbeit!
Mache jetzt Aufgabe 11 - 14 auf Seite 18 + 19
Übe die Personalpronomen in Quizlet
Übe das Verb 'sein' in Quizlet

Lerne danach auch die Lernliste NL-D auf Seite 26 (alles)

Slide 24 - Slide


Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide