Landschappen

Landschappen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 7

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Landschappen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen
Aan het einde van deze les weet je:
  • Welke verschillende landschappen er zijn op aarde. 
  • Wat de kernmerken zijn van de verschillende landschappen.
  • Welk landschap je waar op aarde vindt en waarom.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke landschap namen ken jij?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Landschappen in Nederland
Landschappen in Nederland

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Duinlandschap
  • Vaak bij de kust (zee).
  • Zandheuvels
  • Strand
  • Weinig begroeiing 
  • Jonge en oude duinen

Slide 6 - Slide

Het duinlandschap vinden we aan de kust. Het zijn de zanderige heuvels die ons tegen de zee beschermen. Maar ook het strand hoort onder het duinlandschap. Je vindt er hetzelfde zand. Zand bestaat uit grove korrels, waardoor het regenwater en makkelijk tussendoor naar beneden kan lopen. Dit betekent dat de zandgrond in de duinen het water niet lang vasthoudt, en dat maakt het voor planten soms best wel moeilijk om te groeien. En zonder plantenwortels die het zand vasthouden is het voor de wind makkelijk om het zand weg te blazen. Zo verplaatsen de duinen zich steeds een stukje. Hele kleine laagjes zand worden steeds een stukje verder geblazen. Maar de zee spoelt ook weer nieuw zand uit zee het strand op, daardoor worden de duinen dus steeds groter.
Er zijn twee soorten duinen, jonge duinen en oude duinen. De jonge duinen staan aan de zee, de oude duinen zijn wat verder bij de zee vandaan te vinden. De oude duinen liggen er al langer, en daar heeft de wind dus al meer tijd gehad om ze weg te blazen. Ze zijn daarom een stukje lager. Vroeger waren de oude duinen de kust, maar doordat er gedurende duizenden jaren steeds meer zand tegenaan is gelegd door de zee liggen ze nu verder het land in.
Naast het strand en de duinen horen ook de zandplaten onder het duingebied. Denk bijvoorbeeld aan de Waddenzee, waar als je als het eb is over de zandplaten kunt “wadlopen”.
Rivieren landschap
  • Ontstaat rond de rivier
  •  Rivieren nemen klei en zand mee uit bergen.
  • Overstroming 
  • Dijken

Slide 7 - Slide

Verschillende rivieren uit de bergen verder weg in Europa stromen via Nederland naar de zee toe. Rondom de rivieren ontstaat een landschap door invloed van de rivier. De rivieren nemen fijne deeltjes zand en klei met zich mee. Dit spoelt de zee in, en zoals we eerder hebben gelezen komt dat zand uiteindelijk op het strand en in de duinen te liggen. De klei komt voornamelijk op de bodem van de zee te liggen. Maar als een rivier overstroomt, dan komt de klei op de grond te liggen. Zo is er rondom de rivieren veel “rivierklei” te vinden in de grond.
Rivieren veranderen na zo’n overstroming soms van ligging, waardoor oude stukken rivier droog komen te staan. Zo ontstaan er een soort kleine heuvels in het landschap, waardoor het niet helemaal vlak meer is.
Mensen hebben om de rivieren heen dijken gebouwd, om ervoor te zorgen dat ze niet meer kunnen overstromen. Langs de rivier ligt vaak een kleine dijk, en dan zijn er grote grasvelden. Op deze grasvelden kunnen boeren hun vee laten grazen. Achter deze grasvelden zijn grotere dijken, waar de rivier zelfs bij de grootste overstroming niet overheen komt. De grasvelden die nog wel kunnen overstromen worden de uiterwaarden genoemd.  
Veenlandschap
  • Veen
  • Hoogveen & laagveen
  • Turf

Slide 8 - Slide

Het veenlandschap in Nederland is in twee delen onder te delen, het hoogveen en het laagveen. Maar wat is veen eigenlijk? Veen is een bodem die bestaat uit plantenresten die daar zolang gelegen hebben dat ze onderdeel van de grond zijn uitgaan maken. Op de plekken waar nu veen gevonden wordt was eerst een moeras, waar planten die afstierven onder ladingen andere planten en water kwamen te liggen. Hierdoor kon er geen zuurstof meer bij komen, wat tot gevolg had dat de planten niet op de normale manier afgebroken werden. Hierdoor ontstond veen. Het verschil in hoogveen en laagveen is hoe het ontstaan is. Het laagveen is ontstaan met behulp van grondwater, en hoogveen ligt hoger waardoor het grondwater geen invloed had. Het hoogveen is ontstaan met behulp van regenwater.
Het veen bleek als je het droogde in de brand te steken te zijn, in de vorm van turf. Hiermee kon je vroeger je huis warm stoken. Om ervoor te zorgen dat er genoeg turf was voor iedereen werd veen uit de grond gehaald, en op akkers gelegd om te drogen. Op de plekken waar het veen weggehaald werd kwam het grondwater al snel zo hoog te staan dat er sloten ontstonden. Soms braken de stukjes land tussen de sloten af, waardoor de sloten breder werden. Soms zelf zo breed dat er hele meren ontstonden, zoals bijvoorbeeld de Loosdrechtse Plassen.

Zandlandschap
  • Lijkt op duinlandschap
  • IJstijd 
  • Nat en droog

Slide 9 - Slide

Het zandlandschap lijkt wel een beetje op het duinlandschap. Alleen komt dit zand niet alleen aan de kust voor. Het zand in het zandlandschap is hierheen geduwd door een grote gletsjer, in de één na laatste ijstijd. Uit Scandinavië kwam een stuk ijs langzaam onze kant op, en het duwde een lading zand voor zich uit. Toen het ijs ging smelten bleef het zand liggen, in de vorm van heuvels in bijvoorbeeld Utrecht of de Veluwe.
Het zandlandschap kan nat of droog zijn. Droge zandlandschappen zijn bijvoorbeeld de heide. Doordat boeren jarenlang hun schapen planten lieten eten op bepaalde plekken ontstonden gebieden waar het kaal gegeten was. Zonder plantenwortels werd water niet meer vastgehouden, en zo ontstonden zandvlaktes waar niets meer wilde groeien. Op andere plekken, bijvoorbeeld op de wat hoger gelegen gebieden, werd mest van de schapen gebruikt om met het zand te vermengen zodat ze er juist dingen konden laten groeien. Hier droogde de grond niet uit, waardoor er van alles kon groeien.
Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Landschappen buiten Nederland

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Woestijn 

Slide 12 - Slide

Bij een woestijn zullen de meeste mensen denken aan een grote droge zandvlakte, zoals bijvoorbeeld de Sahara. Echter, woestijn wordt gedefinieerd als een gebied met minder dan 200 mm neerslag per jaar, waardoor er relatief weinig fauna aanwezig is. De Zandwoestijn is slechts één van de vijf soorten woestijnen, verder zijn er: rotswoestijnen, grindwoestijnen, zoutwoestijnen en ijswoestijnen.
Waar denk je aan bij het woord woestijn?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Kiezelwoestijn
ijswoestijn
steenwoestijn
zoutwoestijn

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke 4 woestijnen zijn er?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Steppe
  • grassen en struiken
  •  droogte 
  • Net meer regen dan in een woestijn.

Slide 16 - Slide

Een steppe is een landschap waarin geen bomen groeien, maar voornamelijk grassen en struiken. Deze vorm van vegetatie ontstaat door droogte. Er valt weinig regen in deze gebieden. Het is wel al minder droog dan in woestijnen, daarom kunnen we niet spreken van een woestijnklimaat. Steppen komen overal ter wereld voor, van de tropische savannes van Afrika tot de toendra van Rusland.
Welke planten vind je op de steppe?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Savanne
  • Gras, bosjes en bomen
  •  Afrika, Azië, Australië & Zuid-Amerika
  • 5 tot 35 mm neerslag
  • Nat en droogseizoen

Slide 18 - Slide

Belangrijkste kenmerken
De savanne is een combinatie van grasland en houtige soorten, variërend van her en der verspreid staande bomen tot in groepjes bijeen groeiende bomen. De vegetatie bestaat uit bosjes en pollen van grassoorten waarvan sommigen tot 3,5 meter hoog kunnen worden. Er is een wisselende boombedekking, afhankelijk van de bodemgesteldheid en het klimaat.
Positie
Savannen beslaan ongeveer 16% van het aardoppervlak. Een deel hiervan is waarschijnlijk halfnatuurlijke savanne, omdat het gekapt tropisch regenwoud is. Savannen komen voor tussen de 23,5 graden noorder- en 23,5 graden zuiderbreedte. De belangrijkste savannen liggen in Afrika, Azië, Australië en Zuid-Amerika.
Klimaat
Gedurende het hele jaar heerst er een hoge temperatuur. De neerslag bedraagt 5 tot 35 centimeter per jaar. Er is afwisseling tussen een nat en een droog seizoen.
Planten en dieren
Veel planten die in de savanne groeien zijn aangepast aan een zogenaamd 'vuurseizoen'. Vlak voor de branden of juist erna worden vruchten gevormd die voedsel bieden aan de kiemplanten die na de brand opkomen. De opmerkelijkste plantensoorten van de savanne zijn het olifantsgras (Pennisetum purpureum) en de beroemde apenbroodboom of baobab (Adansonia digitata).

Wat gebeurt er in het droogseizoen?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Doelen
Aan het einde van deze les weet je:
  • Welke verschillende landschappen er zijn op aarde. 
  • Wat de kernmerken zijn van de verschillende landschappen.
  • Welk landschap je waar op aarde vindt en waarom.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je geleerd?

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions