3. Stunde Kap. 3

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Lernziele

- Du kannst die Modalverben im Präsens konjungieren. 

Modale werkwoorden Duits

& 

Tegenwoordige- en verleden tijd

Modalverben

& 

wissen

Tegenwoordige tijd

Was ist ein Modalverb?

(schreibt auf!)

Een modaal werkwoord  (Modalverb)

• Modale ww geven een noodzakelijkheid, waarschijnlijkheid, mogelijkheid of wenselijkheid aan. 
  

• Staat meestal samen met een infinitief (heel werkwoord) van een ander werkwoord in een zin
•  Verandert de betekenis van het werkwoord dat in de infinitief staat

Modalverben auf Deutsch:

Heb je dat in het Nederlands ook?

Ja, kijk maar:

'hij eet' -> zegt iets over wat hij op het moment doet.

'hij wil eten' -> hier verandert het werkwoord 'willen' de betekenis van 'eten' en de zin: het is zijn wens iets te eten.

'hij kan eten' -> hier net zo: hij kan eten, maar moet niet.

'willen' en 'kunnen' zijn voorbeelden van modale werkwoorden.

Also dies sind ...

(schreibt auf!)

• dürfen   (= mogen)
• können (= kunnen)
• mögen  (= lusten, lekker vinden, houden van, leuk vinden)
• müssen (= moeten als noodzaak)
• sollen  (= moeten als wens van een ander, aanrading, bevel)
• wollen  (= willen)
• wissen (= weten - geen modaal ww, maar net zo vervoegd)

Übersetze:
hij kan

1. Er konnte
2. Er kann
3. Er kannt
4. Er könnt

Übersetze:
jij mag (toestemming)

1. du durftest
2. du magst
3. du darf
4. du mag

(wissen)
Er ___ nicht, ob er heute noch kommt.

1. wiss
2. wusste
3. weißt
4. weiß

(wollen)
Du _____ keine Hausaufgaben machen.

1. woll
2. will
3. willst
4. wolltest

In de volgende video

worden de modale werkwoorden nog eens vervoegd

en

zie je een heleboel voorbeeldzinnen!

Grammatik

Mache die Aufgaben Modalverben üben. Die Aufgaben  15 t/m 25

Fertig? Neue Kontakte Digital -> Kapitel 3 -> Sehen: Auf nach München

Hausaufgaben

Aufgaben nicht fertig? Arbeitsblatt Modalverben machen. 

Lernen Seite 128 (de bus t/m zoeken)

Lerne die Grammtik (Modalverben)