Hoofdstuk 3 herhaling/oefenen

Hfdstk 3 oefenen/herhalen
           
          In deze lessonup herhalen we de lesstof van heel hoofdstuk 3 als voorbereiding op de toets.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hfdstk 3 oefenen/herhalen
           
          In deze lessonup herhalen we de lesstof van heel hoofdstuk 3 als voorbereiding op de toets.

Slide 1 - Slide

§3.1  periodiek systeem
Je weet hoe het periodieke systeem is opgebouwd (periode en groep)
metalen en niet metalen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Je kent de namen van groep 1, 2, 17 en 18
1: alkalimetalen       2: aardalkalimetalen
17: halogenen          18 edelgassen

Slide 4 - Slide

Je weet wat atomen, elementen en verbindingen zijn.
Je kunt ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen herkennen aan een  tekening van een deeltje.

Slide 5 - Slide

Je weet wat atomen, elementen en verbindingen zijn.
Je kunt ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen herkennen aan een  tekening van een deeltje.
Welke stof is een element?
Hoeveel atomen bevat CH4?
Welke stof is een verbinding?
Welke stof kun je ontleden?

Slide 6 - Slide

 Je weet dat er drie verschillende soorten stoffen bestaan, namelijk metalen, zouten en moleculaire stoffen en je kunt ze herkennen aan hun formule.

Slide 7 - Slide

Je weet en kunt toepassen welke soort stoffen in welke fase (ook opgelost in water = aq) stroom geleiden.
voorbeeld:
op welke manier kun je het verschil bepalen tussen NaCl (keukenzout) en
C6H12O6 (glucose)?


Slide 8 - Slide

§3.2     Je kunt (namen van) stoffen weer geven met hun formule en andersom.

Slide 9 - Slide

§3.2     Je kunt (namen van) stoffen weer geven met hun formule en andersom.

Slide 10 - Slide

§3.2     Je kunt (namen van) stoffen weer geven met hun formule en andersom.

Slide 11 - Slide

§3.2     Je kunt (namen van) stoffen weer geven met hun formule en andersom.

Slide 12 - Slide

  • Je kunt de bouw van een atoom beschrijven. (kern en elektronen wolk)
  • Je kunt de bouw van atomen beschrijven ( protonen, neutronen en elektronen).
  • Je kunt toepassen welk soort deeltjes samen de massa van een atoom bepalen. (atoommassa) (in de eenheid u)
  • Je  kunt toepassen welk soort deeltjes samen de lading van een atoom bepalen.
  • Je kunt toepassen welk soort deeltje het atoomnummer bepaalt.

Slide 13 - Slide

§3.3, atomen

Slide 14 - Slide

Een ongeladen zuurstof atoom heeft 8 protonen en 8 neutronen.
Wat is de massa(in u)? en hoeveel elektronen zijn er?

Slide 15 - Open question

Een Natrium-ion met een lading 2+ heeft atoomnummer 11 en een massa van 23 u
Hoeveel elektronen, protonen en neutronen?

Slide 16 - Open question