H4.1 - deel 2

Produceren...?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Produceren...?

Slide 1 - Slide

Produceren

Slide 2 - Mind map

Ingrediënten:
Fruit
Mes
Vergiet
Water
Yoghurt
Rietje
Snijplank
Glas
Blender
Arbeid etc...

Productiekosten
Alle kosten die je maakt bij het produceren.



Kostprijs per product

Alle productiekosten : aantal producten
Produceren smoothies:

Slide 3 - Slide

Wat is een bedrijfskolom?
A
Alle bedrijven die samen een product maken
B
Door elke bewerking wordt een product steeds meer waard
C
Het maken van goederen
D
Het leveren van diensten

Slide 4 - Quiz

Een boer die tarwe verbouwt, is een bedrijf uit de
A
dienstensector
B
industriesector
C
landbouwsector = agrarische sector

Slide 5 - Quiz

Een boer die tarwe verbouwt, is een bedrijf uit de
A
dienstensector
B
industriesector
C
landbouwsector = agrarische sector

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wie is een ondernemer?
A
Yassin werkt als teamleider bij AH
B
Jenny is werkt achter de kassa bij de Etos
C
Lina heeft geen baan
D
Ferry verkoopt in zijn eigen webshop TV's

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je alles wat je nodig hebt om te produceren?
natuur & arbeid & kapitaal
A
productiesectoren
B
bedrijfskolom
C
concurrenten
D
productiefactoren

Slide 9 - Quiz

We maken zelf smoothies.
Hoe noem je het fruit dat in de smoothies gaat?

A
Natuur
B
Arbeid
C
Kapitaal

Slide 10 - Quiz

We maken zelf smoothies.
Hoe noem je de persoon die
de smoothies maakt?

A
Natuur
B
Arbeid
C
Kapitaal

Slide 11 - Quiz

We maken zelf smoothies.
Hoe noem je de blender die
de smoothies mengt?

A
Natuur
B
Arbeid
C
Kapitaal

Slide 12 - Quiz

Ingrediënten:
Fruit
Mes
Vergiet
Water
Yoghurt
Rietje
Snijplank
Glas
Blender
Arbeid etc...

Kosten voor het maken van de smoothies: €200
Ik verkoop 100 smoothies voor €3 per smoothies.




a. Wat is mijn opbrengst?
b. Wat is mijn winst?
c. Wanneer heb ik verlies?

Produceren smoothies:
Winst=opbrengstenkosten

Slide 13 - Slide

Hoe bereken je de winst?
A
Winst = Opbrengsten + Kosten
B
Winst = Opbrengsten
C
Winst = Opbrengsten/Kosten
D
Winst = Opbrengsten - Kosten

Slide 14 - Quiz

De kosten voor het maken van 100 pizza's zijn €400.
Je verkoopt ze voor
€10 per stuk.
Wat zijn de opbrengsten?
A
€1000
B
€600
C
€400
D
€1500

Slide 15 - Quiz

De kosten voor het maken van 100 pizza's zijn €400.
De opbrengst is €1000
Wat is de winst?
A
€1000
B
€400
C
€600
D
€1500

Slide 16 - Quiz

Concurrenten zijn:
A
Twee vijanden van elkaar
B
Bedrijven die hetzelfde goederen en diensten aan elkaar leveren
C
Bedrijven leveren goederen aan elkaar
D
Bedrijven die dezelfde soort producten maken of leveren

Slide 17 - Quiz

Wie zijn concurrenten?
A
Apple en Samsung
B
Heineken en Lays
C
Playstation en Albert Heijn
D
Etos en Intertoys

Slide 18 - Quiz