oefenen voor de toets fictie 3 vmbo

Oefenen voor de toets
Volgende week donderdag hebben jullie de toets over fictie blok 1 t/m 4
De aankomende lessen gaan jullie je hier verder op voorbereiden.

1 / 39
next
Slide 1: Slide
Other languagesSecondary Education

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Oefenen voor de toets
Volgende week donderdag hebben jullie de toets over fictie blok 1 t/m 4
De aankomende lessen gaan jullie je hier verder op voorbereiden.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • vragen rondom film Pestkop
  • theorie gedichten
  • theorie thema, moraal
  • proeftoets

Slide 2 - Slide

Vragen rondom Pestkop
Jullie hebben tijdens het kijken van de film zelf vragen gemaakt bij de film. Hiervan heb ik oefentoets gemaakt. 

Slide 3 - Slide

Tot welk genre (verhaalsoort) behoort de film Pestkop?
A
Thriller
B
Science Fiction
C
Horror
D
Roman

Slide 4 - Quiz

Uitleg
Deze film is een thriller. De hoofdpersoon is in een thriller in gevaar. Het is een realistisch genre/verhaalsoort. Soms lijken de gebeurtenissen wel heel onwaarschijnlijk, ze kunnen in het echt wel gebeuren. De dagdromen die Danny heeft kunnen bijvoorbeeld wel echt lijken, maar ze zijn niet echt. Jullie hebben de film nog niet helemaal gezien, waardoor je misschien zou denken dat het een horrorfilm is

Slide 5 - Slide

Wie is de hoofdpersoon?
A
Sanne
B
Manon
C
Danny
D
Er zijn meerdere hoofdpersonen

Slide 6 - Quiz

uitleg
Danny is de hoofdpersoon. Over hem kom je het meeste te weten en zijn gevoel is in dit verhaal erg belangrijk

Slide 7 - Slide

Schrijf op wat je weet over: het uiterlijk van Danny, zijn karaktereigenschappen en zijn kenmerken

Slide 8 - Open question

Welke bijfiguren kun je noemen?

Slide 9 - Open question

Welke relatie hebben zij met Danny?

Slide 10 - Open question

relaties
Zodra je iets met iemand te maken hebt, heb je een relatie met elkaar. Natuurlijk heb je dan niet meteen verkering! Voorbeelden van relaties zijn ouder-kind, leerling leraar, werknemer-werkgever, vrienden, teamgenoot, buren, opa-kleinkind, klasgenoot. 
Je moet uit een verhaal kunnen halen wie met wie een relatie heeft.

Slide 11 - Slide

Lees de theorie 'spanning'
basis: 194
kader: blz. 186
mavo: 184

Slide 12 - Slide

Hoe wordt spanning opgebouwd in de film Pestkop? Gebruik de theorie die je net gelezen hebt.

Slide 13 - Open question

Lees de theorie 'ruimte'
basis: 195
kader: blz. 188
mavo: 185

Slide 14 - Slide

Wat kun je vertellen over de ruimte van de film? Gebruik hiervoor de theorie uit je boek (heb je net gelezen)

Slide 15 - Open question

Lees de theorie 'thema en moraal'
basis: 195
kader: blz. 188
mavo: 186

Slide 16 - Slide

Wat is het thema van de film?

Slide 17 - Open question

Wat is de moraal van de film?

Slide 18 - Open question

Gedichten
Je hebt tot nu toe vooral geoefend met verhalen. Een andere vorm van fictie zijn de gedichten. Hierover krijg je ook vragen tijdens de toets. Daar gaan we nu ook mee oefenen. 

Slide 19 - Slide

figuurlijk taalgebruik
Je hebt letterlijk taalgebruik en figuurlijk taalgebruik. 

Figuurlijk: Ik wacht al een eeuw op je.
Letterlijk: Ik heb vijf minuten op je moeten wachten.

Figuurlijk taalgebruik zet je in om extra duidelijk te maken wat je wilt zeggen.

Slide 20 - Slide

Mieke heeft thuis de vinger in de pap.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 21 - Open question

Lees de tekst

Dit verhaal zuig ik uit mijn duim.


De twee voetbalvrienden Geer en Ger kunnen meestal heel goed samen door één deur. Ze steunen elkaar door dik en dun.

Ze hebben ruzie als er een van de twee met het verkeerde been uit bed is gestapt. Als hun team een wedstrijd verliest, dan zijn de rapen gaar. Niets is goed en ze maken van een mug een olifant.

Gelukkig gaat dat snel voorbij en is alles weer koek en ei.

Slide 22 - Slide


zuig ik uit mijn duim
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
goed met elkaar overweg kunnen
C
verzin
D
maken van niets een groot probleem

Slide 23 - Quiz


samen door één deur
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
goed met elkaar overweg kunnen
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 24 - Quiz


door dik en dun
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
met een slecht humeur de dag beginnen
C
is het gedaan, is het zover gekomen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 25 - Quiz

Lees de theorie 'gedichten'
basis: 75
kader: blz. 73
mavo: 75

Slide 26 - Slide

lees het gedicht op de volgende pagina

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Hoeveel strofen heeft het gedicht?
A
20
B
5

Slide 29 - Quiz

Hoeveel versregels heeft het gedicht?
A
5
B
20

Slide 30 - Quiz

Heeft dit gedicht rijm?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

Lees de theorie 'je leeservaring beschrijven'
basis: 74
kader: blz. 72
mavo: 74

Slide 32 - Slide

Beschrijf je leeservaring bij het gedicht dat je net gelezen hebt. Gebruik hierbij ook een argument

Slide 33 - Open question

Lees de theorie 'bijzonder taalgebruik' (voor mavo stijlfiguren)
basis: 77
kader: blz. 76
mavo: 76/77

Slide 34 - Slide

Zoek op internet bij elke vorm van bijzonder taalgebruik /stijlfiguren een voorbeeld.

Slide 35 - Open question

Lees de theorie 'rijm in gedichten'
basis: 189
kader: blz. 196
mavo: 186

Slide 36 - Slide

kijk nog eens naar dit gedicht

Slide 37 - Slide

Welke rijmvorm herken je in dit gedicht?
A
gepaard rijm
B
gekruist rijm
C
omarmend rijm

Slide 38 - Quiz

De meeste theorie heb je nu herhaald. De eerste voorbereiding voor de toets heb je nu gehad. De rest moet je zelf doen! Dus leer de gele blokken van de fictie-onderdelen van blok 1-4.

Succes!

Slide 39 - Slide