Les 2 De beschouwing, Talent H4

Les 2 De beschouwing, Talent H4
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 2 De beschouwing, Talent H4

Slide 1 - Slide

Wat weet je van de tekstsoort beschouwing?

Slide 2 - Mind map

Stof H4
In dit hoofdstuk gaan we aan de slag met de tekstsoort 'beschouwing'. 
  • Wat is het tekstdoel?
  • Hoe kun je de beschouwing herkennen? 
  • Wat is het verschil met andere tekstsoorten als de uiteenzetting en het betoog?

Slide 3 - Slide

2.1 Tekstdoel
Schrijvers en sprekers schrijven een tekst omdat ze iets willen bereiken. Dat is het tekstdoel.
Bij ieder tekstdoel hoort een tekstsoort.
Zo heeft  het betoog als doel te overtuigen.
Bij de beschouwing is het doel: de lezer/luisteraar ergens over na te laten denken.

Slide 4 - Slide

Noem eerst het tekstdoel van de beschouwing en dan dat van het betoog.

Slide 5 - Open question

Hoe kun je de beschouwing herkennen?
Een beschouwende tekst belicht een probleem van verschillende kanten. Het is een tekst met: interpretaties, verklaringen en meningen en zet de lezer aan het denken. In een beschouwing worden argumenten voor en tegen een standpunt besproken, maar het blijft grotendeels objectief. Het doel is dat de lezer zelf een opinie kan vormen over de kwestie.

Kortom: de schrijver analyseert een probleem, zodat de lezer zelf een mening kan vormen. De lezer wordt niet 'gestuurd'in een bepaalde richting.

Voorbeelden van beschouwingen zijn: redactionele commentaren en recensies.

Slide 6 - Slide

In een beschouwing staat altijd de eigen mening van de schrijver
A
waar
B
onwaar
C
dat hoeft niet, mag wel

Slide 7 - Quiz

uiteenzetting-beschouwing en betoog
De beschouwing zit als tekst tussen de uiteenzetting en het betoog in.

Uitleg in het volgende filmpje.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat is een goede vorm voor een slot bij een beschouwing?

Slide 10 - Open question

Aan de slag!
  • Je gaat aan de slag met hoofdstuk 4, par. 4.2. Verkennen.
  • Je maakt de opdrachten bij Tekst 1,  opdracht 1 t/m 8. 
  • Die maak je online! 
  • Volgende les moet dit af zijn, dus de rest is huiswerk.
& de LessonUp (3), gaat over tekstverbanden en signaalwoorden. Lees vast voor volgende les uit Vakboek 5.11,  p.86-87 goed door!

Slide 11 - Slide