1ha1

Bonjour et bienvenue
- Les vacances
- répéter
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour et bienvenue
- Les vacances
- répéter

Slide 1 - Slide

C'etaient comment, les vacances?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?

Slide 3 - Mind map

                      J'ai été à New York
                                                Frédéric Bartholdi - Gustav Eiffel
   350 pièces
Corrosion
La mode

Slide 4 - Slide

sept
dix
quatre
un
neuf
cinq
huit
deux
quinze
onze
quatorze
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
douze
seize
vingt
treize
1
2
5
4
7
8
9
10
11
17
16
18
20
12
13
14
15
19
Les nombres

Slide 5 - Drag question

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' 
Grammaire 'Avoir' 
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 6 - Drag question

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir'  hebben
ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft / we hebben
wij hebben
u heeft, jullie hebben
zij hebben

Slide 7 - Drag question

etre
=
 zijn




il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
jij bent
zij zijn
hij/zij/ is / wij zijn
Jullie zijn/u bent
wij zijn
ik ben

Slide 8 - Drag question

etre
=
 zijn




Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
sommes
sont
suis
êtes
es
est

Slide 9 - Drag question

Mnl.ev.
Vrl.ev.
Mv.
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Bezittelijk voornaamwoord
Ma
Mon
Mes
Ton
Ta
Tes
Son
Sa
Ses

Slide 10 - Drag question

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
(zijn) secret
(jouw) prof
(mijn) fille
ma
ton
son

Slide 11 - Drag question

Mnl.ev.
Vrl.ev.
Mv.
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Bezittelijk voornaamwoord
enkelvoud
meervoud
ons/onze
jullie/uw
hun
ma
mon
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses
nos
notre
vos
votre
leur
leurs

Slide 12 - Drag question

Sleep de juiste bezittelijk voornaamwoorden naar het woord wat erbij hoort
(hun) professeur
(mijn) sac
(onze) grands-parents
(uw) hôtel 
votre
mon
leur
nos

Slide 13 - Drag question

1. Tu as aimé                       vacances ? 
2.                    voyage était très amusant.
3. J'ai été chez                     tante
4.                     piscine est géniale !
5. Mon frère aime beaucoup                 tante.
6. Et toi? Tu aimes                   famille ?
Schuif het correcte bezittelijk voornaamwoord in de zin
ton
ta
tes
Mon
Ma
Mes
mon
ma
mes
Son
Sa
Ses
son
sa
ses
ton
ta
tes

Slide 14 - Drag question

Les devoirs
Apprendre: 
Avoir/être/bezit vnw/getallen t/m 20/ kloktijden / voc A + B + E

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide