26 maart

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken Erga 14 en 15. 
  • Bespreken Opdr. 20, 23 en 24.
  • Les 13.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken Erga 14 en 15. 
  • Bespreken Opdr. 20, 23 en 24.
  • Les 13.

Slide 1 - Slide

Vragen Grammatica?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 4 - Slide

Hulpboek blz. 121
Ergon 14 en 15. 


Slide 5 - Slide

Ergon 14
  • aoristussstam          van het werkwoord        vertaling van de persoonsvorm
  • 1 τυχ                               τυγχάνω                               jij raakte
  • 2 θαν                              θνῄσκω                                hij/zij/het stierf
  • 3 λαβ                              λαμβάνω                             wij namen
  • 4 τραπ                            τρέπω                                   hij keerde
  • 5 σχ                                 ἔχω                                        jullie hadden
  • 6 φυγ                              φεύγω                                   ik vluchtte - of: zij vluchtten

Slide 6 - Slide

Ergon 15

Slide 7 - Slide

Ergon 

Slide 8 - Slide

Trojaanse Oorlog


Taalboek blz. 58-59.
Hulpboek blz. 51.

Slide 9 - Slide

Opdracht 20abc
  • a + b eigen verwerking.
  • c Deze tekst gaat over Hektor, zijn vrouw Andromache en hun niet bij naam genoemde zoontje.

Slide 10 - Slide

Opdracht 20d
  • d In alinea 1 staat Andromache centraal. Zij is aan het woord van r.5 t/m r.11 en probeert met haar haar argumenten Hektor tegen te houden om weer naar de strijd te gaan.
  • In alinea 2 reageert Hektor op de woorden van zijn vrouw en staat hij centraal. 
  • In alinea 3 staat het kind centraal. Het kind reageert op Hektor en daarop reageren beide ouders.

Slide 11 - Slide

Opdracht 23a
  • a Hektor beargumenteert dat hij zichzelf te schande maakt als hij, de aanvoerder van de mannen, niet vecht. Hektor wil zijn dapperheid laten zien. Hektor zegt dat hij hen niet vrijwillig verlaat maar dat hij liever sneuvelt dat moet toekijken naar wat de Grieken met zijn vrouw en kind zullen doen.

Slide 12 - Slide

Opdracht 23bc
  • b Bijvoorbeeld: schande: het gaat erom wat ik, Andromache, van jou vind en niet wat de mensen zullen zeggen. Het is juist een schande om ons, jouw vrouw en kind, in de steek te laten. Sneuvelen: Wij kunnen beter samen als gezin omkomen als dat ons lot is.
  • c Eigen verwerking.

Slide 13 - Slide

Opdracht 24
  • a Het zoontje is niet afgebeeld.
  • b De kunstenaar legt het accent op het verdriet van de man en de vrouw die afscheid van elkaar nemen in de wetenschap dat ze misschien wel voor het laatst bij elkaar zijn: hij gaat de oorlog in. Dat verdriet tussen man en vrouw is voor iedereen in een oorlogssituatie herkenbaar, het kind speelt daarbij geen rol.
  • c Eigen verwerking.

Slide 14 - Slide

Opdracht 

Slide 15 - Slide

Hulpboek blz. 117
Erga 8, 9, 10.


Slide 16 - Slide

Ergon 

Slide 17 - Slide

Ergon 1

Slide 18 - Slide

Aan het werk.
  • Leer Hulpboek blz. 156, 1 t/m 12.
  • Leer Hulpboek blz. 140 t/m 149.
  • Lees Hulpboek blz. 122 en 125.
  • Maak Hulpboek blz. 123 en 125, Erga 17 en 21. 
  • Lees Tekstboek blz. 60

Dit is ook huiswerk. 

Slide 19 - Slide

Opdracht
  • Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
  • Benoem ieder woord in de zin.
  • Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
  • Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  • Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Slide 20 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 21 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 22 - Open question