HERHALING WWG/NWG

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

NWG of WWG?

nwg of wwg?

3. Die blauwe plek lijkt erg groot.

1. nwg
2. wwg

wwg of nwg?

De broeken schijnen goedkoper te worden.

1. wwg
2. nwg

nwg of wwg?

5. Je lijkt wel een vogelverschrikker met dat haar.

1. nwg
2. wwg

nwg of wwg?

2. Ik ga op de fiets naar mijn werk.

1. nwg
2. wwg

nwg of wwg?

1. De bruiloft was gezellig.

1. nwg
2. wwg

wwg OF nwg
Na die nederlaag leken de volleyballers ontroostbaar.

1. wwg
2. nwg

Het antwoord op de vraag bleek lastig.
NWG of WWG?

1. NWG
2. WWG

Haar broer bleek een model te zijn.
NWG of WWG?

1. NWG
2. WWG

Irene zag haar buurvrouw gisteren.
NWG of WWG?

1. NWG
2. WWG

wwg of nwg?

Ik word enthousiast van al die leuke vakantieplannen.

1. wwg
2. nwg

wwg of nwg?

Mijn vader is vorige week 48 jaar geworden.

1. wwg
2. nwg

wwg of nwg

actief (doen) = wwg 

toestand/eigenschap (zijn) = nwg 

NWG

WWG / NWG:

Het verschil tussen iets 'doen' (wwg) of iets 'zijn' (nwg).

Het bleek een moeilijke toets.
WWG OF NWG

1. WWG
2. NWG

1. De zon schijnt.
2. Hij schijnt erg aardig te zijn.

wwg of nwg?

1. 1 = wwg 2 = nwg
2. 1 = wwg 2 = wwg
3. 1 = nwg 2 = nwg
4. 1 = nwg 2 = wwg

1. Ik ben in de tuin. (let op!)
2. Ik ben blij.

wwg of nwg?

1. 1 = wwg 2 = nwg
2. 1 = wwg 2 = wwg
3. 1 = nwg 2 = nwg
4. 1 = nwg 2 = wwg

wwg of nwg?

Tijdens de vakantie zullen we thuis blijven.

1. wwg
2. nwg

NWG of WWG - Hij blijkt ziek te zijn.

1. Blijkt - wwg
2. Blijkt ziek te zijn - nwg
3. Blijkt ziek - nwg
4. Blijkt te zijn - nwg

NWG of WWG? De docent is vandaag aan het spijbelen.

1. Is aan het spijbelen - wwg
2. Is - nwg
3. Is aan het spijbelen - nwg
4. Is spijbelen - nwg

latijn.bimsem.be