1 vmbo-bk thema 6.2: Voortplanting bij planten en dieren: bestuiving

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
6.2 bestuiving
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
6.2 bestuiving

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
herhaling 6.1 Bloemen
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.2 Bestuiving
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

Stempel
Stijl
Kroonblad
Meeldraad
Kelk
blad
Stamper

Slide 3 - Drag question

De functie van bloemen is voortplanten.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

De meeldraad is het ............... voortplantingsorgaan
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 5 - Quiz

Hoe heten de vrouwelijke voortplantingsorganen van een plant?
A
de meeldraden
B
de stamper
C
de kelkbladeren
D
de kroonbladeren

Slide 6 - Quiz

De stempel is een deel van de stamper.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van de kelkbladeren van de bloem?
A
het aanlokken van insecten
B
het vormen van stuifmeelkorrels
C
het vormen van eicellen
D
het beschermen van de bloem in de knop

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kun je omschrijven wat bestuiving is
- kun je de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen

Slide 10 - Slide

Inleiding
Veel bloemen hebben grote en opvallend gekleurde kroonbladeren.
Daarmee lokken ze insecten.

Insecten komen ook af op de geur en op de nectar.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

6.2 Bestuiving
Veel bloemen bevatten nectar.
Nectar is een zoet sap.
Met de zoete nectar lokken ze insecten.

Bijen verzamelen nectar en maken er honing van.
Veel mensen vinden honing lekker.

Slide 13 - Slide

Bloemen lokken insecten met opvallend gekleurde bloemen en met nectar.
Insecten zoeken nectar in de bloemen.

Als een insect op de bloem zit, plakken er stuifmeelkorrels aan zijn poten en aan zijn lichaam.

Slide 14 - Slide

Op de afbeelding links zie je een bij die op een bloem is geland.
De bij zit onder het stuifmeel.

Als de bij naar een andere bloem vliegt, neemt hij het stuifmeel mee. Zo komt het stuifmeel op een andere bloem terecht.

Slide 15 - Slide

6.2 Bestuiving
Als stuifmeelkorrels terechtkomen op de stempel van een bloem van dezelfde soort, vindt bestuiving plaats.

Komt stuifmeel op de stempel van een bloem van de andere soort, dan is dat geen bestuiving.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

6.2 Bestuiving
Verschillende soorten bestuiving:
- insectenbestuiving (insectenbloemen)
- windbestuiving (windbloemen)

Slide 18 - Slide

6.2 Bestuiving
insectenbloemen:
- bestuiving door insecten
- grote, opvallend gekleurde kroonbladeren om insecten aan te trekken
- nectar om insecten aan te trekken
- stuifmeelkorrels blijven aan het insect vastplakken als deze naar nectar zoekt


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

6.2 Bestuiving
Bij windbloemen blaast de wind het stuifmeel weg.
Het stuifmeel kan dan bij toeval op een stempel van een bloem van dezelfde plantensoort terechtkomen.
Die kans is klein.

Windbloemen maken dan ook veel stuifmeel in verhouding tot insectenbloemen.



Slide 21 - Slide

Windbloemen zijn vaak klein en onopvallend gekleurd.
De kroonbladeren zijn meestal groen.

De helmknoppen hangen vaak buiten de bloem.
Daardoor kan de wind het stuifmeel gemakkelijk wegblazen. .

Slide 22 - Slide

De stempels zijn groot en lijken op de veren van vogels.
Ze steken meestal buiten de bloem uit.

Daardoor is de kans groter dat er stuifmeel op komt

Slide 23 - Slide

belangrijk!!!!

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

VRAGEN??

Slide 29 - Slide

zelf aan de slag
6.2 Bestuiving: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 4 en 6 maken
(vanaf blz. 132)

Slide 30 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je omschrijven wat bestuiving is
- kun je de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen

Slide 31 - Slide