Formuleren H4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lesplanning 

* 15 min. lezen 

* Terugblik: 

- Formuleren H3

- Weet je het nog? 

* Formuleren H4: Verwijzen met PSV/BZV

*  Maak opdr. 1 t/m 3 + 5

Let op!

Telefoon in de telefoonzak

 opdracht 2, 4 en 6  afmaken

Weet je het nog?

Wanneer gebruik je nu die, deze, dit en dat?

Pak nu je telefoon...

Hij, die, deze, zijn zijn verwijswoorden voor een

1. mannelijk de-woord meervoud
2. vrouwelijk de-woord enkelvoud
3. mannelijk de-woord enkelvoud
4. onzijdig het-woord enkelvoud

Je gebruikt verwijswoorden om...

1. ... het moeilijker te maken voor de lezer.
2. ... de tekst korter te maken.
3. ... meer afwisseling in de tekst te krijgen.

wat zijn verwijswoorden ?

1. de
2. deze
3. zij
4. dat

Wat is geen verwijswoord?

1. ze
2. deze
3. zeker
4. zij

Ik snap de verwijswoorden

1. heel goed
2. best goed
3. niet zo goed
4. helemaal niet

Verwijswoorden...

1. geven een verband aan in de tekst.
2. geven een eigenschap aan.
3. geven aan dat iets van iemand is.
4. verwijzen naar iets in de tekst.

Wat is geen verwijswoord?

1. Ze
2. Dit
3. Erop
4. Iemand

Lesdoel:

Je leert op de juiste manier met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden verwijzen

Verwijswoorden

* Aanwijzende voornaamwoorden: verwijzen naar dingen

* Persoonlijke voornaamwoorden: verwijzen naar mensen

* Bezittelijke voornaamwoorden: geven aan van wie iets is

Persoonlijk voornaamwoorden

Persoonlijk voornaamwoorden verwijzen meestal naar levende wezens:                                       

	1e persoon	2e persoon	3e persoon
Enkelvoud	Ik, Me, Mij	Jij, Je, U, Je, Jou	Hij, Zij, Het, Hem, Haar
Meervoud	Wij, We, Ons	Jullie	Zij, Ze, Hen, Hun, Ze

Aan de slag!

Lees de theorie op blz. 236

- Maak opdracht:

1 t/m 3 + 5 zelfstandig