H3A, les 4

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programme 

• contrôle des devoirs: voca + 25
• le futur simple
• vocabulaire: blooket AB
• Devoirs: stencil: aller, avoir, être en faire, in futur + apprendre: bron AB page 48

Aan het eind van de les kun je:

- regelmatige ww in de futur simple zetten

- onregelmatige ww in de futur simple zetten

Sleep de juiste Franse vertaling naar het Nederlandse woord

Het bericht

de social media

geef mij!

veel plezier!

donne-moi!

le message

amuse-toi bien!

les réseaux sociaux

Traduis en français:
denken

Traduis en français:
dankzij

Traduis en néerlandais:
la dent

Traduis en néerlandais:
le sens de l'humour

Traduis en néerlandais:
le truc

Corrigez:  exercice 25 p. 41

A.
1 un visiteur

2 exister

3 Américain

4 savoir

B.

1 or

2 Le prix

3 cher

4 argent

5 pauvre

C.

coin presse

Le futur

Le futur simple

Om te zeggen dat iets nog gaat gebeuren.  

• Exemple: Je déménagerai en France.                                   Ik zal verhuizen naar Frankrijk. 
   

In het Nederlands doen we dat dus zo:

• zullen + heel ww

Hoe maak je de futur simple?

• heel ww + uitgang van avoir (ai, as, a, ons, ez, ont)
   
• Bijvoorbeeld
  Vous (zullen verhuizen) 
   
• Vous déménagerez  

Bij ww op

 -er, -re, -ir

verhuizen = déménager

Je	parler
Tu	parler
Elle	parler
Nous	parler
Vous	parler
Ils	parler

Parler au futur simple

ai

as

a

ons

ez

ont

Hij zal eten (futur simple)

Ik zal kiezen (futur simple)

Attention!

 Bij de werkwoorden op -RE vervalt de laatste E. 

Bijvoorbeeld:
 

• J'  (zal leren)  
• J'apprendrai
  

leren = apprendre

Zij zal leren (vr. enk.)

Le futur simple

Bij sommige werkwoorden is de stam van de futur onregelmatig.

Onregelmatige stammen in de futur

Bij sommige werkwoorden is de stam van de futur onregelmatig.

Die leer je uit je hoofd

être = ser

avoir = aur

faire = fer

aller = ir

pouvoir = pourr

vouloir = voudr

devoir = devr

Hier komt nog een uitgang achter

Zoals bijvoorbeeld ai, as, a, ons, ez, ont

Le futur simple

Je (zal zijn)                         zijn = être            (ser) is de stam

• Je serai
  

Tu (zult doen)                   doen = faire         (fer) is de stam

• Tu feras
  

Il (zal gaan)                        gaan = aller           (ir) is de stam

• Il ira
  

Nous (zullen hebben)     hebben = avoir    (aur) is de stam

• Nous aurons

Exemples

Traduis: Ik zal doen.

1. je fera
2. je farai
3. je fairai
4. je ferai

Traduis: Zij zal gaan

1. elle alla
2. elle ira
3. elle allai
4. elle irai

Traduis: jullie zullen hebben

1. vous arez
2. vous aurrez
3. vous aurez
4. vous aurons

Vous avez compris?

😒🙁😐🙂😃

dashboard.blooket.com

Au travail!

Faire: stencil van aller, avoir, être en faire  invullen 

Apprendre: bron AB page 48