Minor A2 Unidad 6 parte III_online_week 5_les 2

Programa
Con Gusto 2 nuevo, 5a semana , 2a clase
1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansHBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Programa
Con Gusto 2 nuevo, 5a semana , 2a clase

Slide 1 - Slide

Programa
  • repasar 
  • invitaciones
  • traer/venir--llevar/ir
  • imperativo
  • programa nuevo
  • Fue un gran fiesta

Slide 2 - Slide

Vervoeg het werkwoord in de gebiedende wijs en vervang het lijdend voorwerp

Dormir la siesta (tú) o=ue

Slide 3 - Open question

Jugar videojuegos (ustedes)
u=ue

Slide 4 - Open question

Vertaal ; douche je!
ducharse (tú)

Slide 5 - Open question

relajarse (ustedes)

Slide 6 - Open question

mandar mensajes (usted)

Slide 7 - Open question

El sábado doy una fiesta, ¿vienes?
accepteer de uitnodiging:

Slide 8 - Open question

relajarse (ustedes)

Slide 9 - Open question

Vertaal ; douche je!
ducharse (tú)

Slide 10 - Open question

levantarse (usted)

Slide 11 - Open question

Vervoeg het ww in de imperativo en vervang het lijdend voorwerp
Jugar videojuegos (ustedes)
u=ue

Slide 12 - Open question

Vervoeg het ww in de imperativo en vervang het lijdend voorwerp

Dormir la siesta (tú) o=ue

Slide 13 - Open question

Consejos para pasar el confinamiento  (lockdown)

Slide 14 - Slide

¡ A practicar! 30 min
  • vertaal de tekst op de volgende slide
  • zoek een recept
  • maak vervolgens de opdr. met ir/venir en llevar/traer
  • maak het werkblad van de gebiedende wijs (maandag uitgedeeld) 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

         zoek hier naar een recept dat je graag zou
         maken (koken/bakken) en bekijk de instructies.
         Zet de hele werkwoorden in de u- vorm v.d. imperativo,     
         net als bij opdracht 9 WB

Slide 17 - Slide

¿Ir o venir?

Slide 18 - Slide

¿Traer o llevar?

Slide 19 - Slide

antwoorden slide 18 en 19
slide 18. A2, B1, C2, D1, E1

slide 19. 
1. llevar, 2. lleva, 3. llevas, 4. traer, 5. traen, 6. llevan
7. llevarías, 8. traído, 9. llevas, 10. traen, 11. llevas, 12. traen

Slide 20 - Slide

Fue una gran fiesta   Nr. 10 p. 58 TB
lees de tekst en geef het thema van elke paragraaf aan


maak opdracht 10c TB p.59 : Wat is het juiste antwoord 
denk je??


luister vervolgens het fragment en controleer je antwoorden
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Nr. 10d TB p.59       
Wat is normaal/gebruikelijk op een Nederlands feestje?

Es normal
Es usual                     +     hele werkwoord (infinitief)
Tienes que
No puedes

* Es normal llevar regalos a una fiesta de cumpleaños
* Tienes que llegar puntual 
advies geven, zie p. 62

Slide 22 - Slide

Wat is normaal/gebruikelijk?
maak 2 zinnen met voorgaande constructies:
a. En España..........
b. En Holanda ..........

Slide 23 - Mind map

Onderstreep de nieuwe vormen van het bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord in opdr. 10a: de superlativos.
TB p.113, 4.2.
muy bueno
muy guapa
muy simpáticos
muy fáciles
muy tarde

  • buenísimo 
  • heel erg goed/uitstekend
  • guapísima 
  • ontzettend knap 
  • simpatiquísimos 
  • heel erg aardig 
  • facilísimos/as 
  • supermakkelijk 
  • tardísimo 
  • zeer laat 
eindigend op medeklinker:+ ísimo/a/os/as
eindigend op een klinker: klinker wordt vervangen door ísimo/a/os/as
Let op spelling: rico= riquísimo
                              largo= larguísimo
                              antiguo= antiquísimo

  • woorden als enorme, fantástico, excelente hebben géén -ísimo vorm maar vul je aan met realmente: realmente fantástico  

Slide 24 - Slide

adjetivo
superlativo
interesante
grandísimas
pocos
facilísimas
rico
cansadísima
buena
  • interesantísimo/a 
  • grandes 
  • poquísimos
  • fáciles 
  • riquísimo 
  • cansada 
  • buenísima
  1. La película de ayer fue interesantísima
  2. ¿Y la sala del cine?¡Era grandísima!
  3. ¿ No estaba riquísimo?
  4. Sí, estaba bueno/rico pero.....
  5. Carmen,¿estás cansada o de mal humor?
Maak opdracht 11 TB  ¿ Qué tal ayer en el cine?

Slide 25 - Slide

Nr. 12a TB p.59
Verkorte vormen van grande, bueno en malo
grande
bueno/a
malo/a
mannelijk
un gran vino
un buen amigo
hace mal tiempo
vrouwelijk
una gran sopresa
una buena idea
no es mala idea
Let op: Sommige bijvoegelijke naamwoorden krijgen een andere betekenis als ze vóór het zelfst.naamwoord staan:
Un gran libro = een geweldig boek       
Un libro grande = een groot  boek   
un viejo amigo = een oude vriend  (al lang)
un amigo viejo= een oude vriend ( leeftijd)                  
                          

Slide 26 - Slide

¡ A practicar!
bestudeer: felicitaties en wensen p.62

maak:
-opdr. 12 b p. 59 TB (ook reactie)
-opdr. 13 a TB
-opdr. 10 en 11 wb p.59
-Reglas y Sistemas U 6 aanvullen 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

 Deberes:
 alle opdrachten van U 6 af

 el 16 de diciembre:
 De TT van Unidad  5 en 6

Slide 29 - Slide