3 stappen:
1. Als je (am/is/are/can/could/will/should) -herhal je ze
in andere gevallen zet je
DO/DON'T en DOES/DOESN'T (voor tegenwoordige tijd)
DID/DIDN'T (voor verleden tijd- ed/tweede rij)
2. Maak het ontkennend of bevestigend
3. Zet een personlijk voornaamwoord erachter