This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Lesdoel
We gaan lesstof herhalen van Lezen
Denk aan:
onderwerp
hoofdgedachte
tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 2 - Slide
Alinea's
Een tekst is meestal verdeeld in stukjes. Die stukjes noem je alinea’s.
Slide 3 - Slide
Waaraan herken je een alinea?
- Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
- Soms springt de eerste regel van een alinea een beetje in.
- Soms is er tussen twee alinea’s een (wit)regel overgeslagen.
Slide 4 - Slide
Kernzin
De belangrijkste informatie staat vaak in de eerste zin van de alinea. Die zin - wat het allerbelangrijkste is in die alinea - noemen we de kernzin (van die alinea).
Slide 5 - Slide
We gaan even oefenen
Slide 6 - Slide
Wat is een alinea?
A
Een stukje tekst.
B
Een tussenkopje.
C
De hele tekst.
D
Een kernzin
Slide 7 - Quiz
Een langere tekst is opgedeeld in alinea's.
Wat is NIET waar over alinea's?
A
Een alinea behandelt een of twee deelonderwerpen
B
De eerste zin van een alinea springt vaak in.
C
De zinnen in een alinea gaan over hetzelfde deelonderwerp.
D
Alle zinnen in een alinea staan achter elkaar.
Slide 8 - Quiz
Hoeveel alinea's heeft deze tekst?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 9 - Quiz
Tekstdoel
Wat wil de schrijver?
Tekstsoorten
Informeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt
nieuwsbericht, artikel in krant of tijdschrift, verslag, folder, schoolboektekst
instrueren
De schrijver wil dat je leert hoe je iets moet doen.