Números 0-100
1 / 40
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
la
los
las
el
profesora
música
mesa
libro
bolígrafos
carpetas
alumnos
sillas
pizarras
diccionario
Slide 2 - Drag question
el
la
los
las
....... libro
... familia
... cuadernos
... ciudades (steden)
Koppel de lidwoorden met zelfstandige naamwoorden
Slide 3 - Drag question
Bij welk lidwoord hoort het zelfstandig naamwoord?
la
el
las
los
hermano
campinges
ciudad
tiendas
Slide 4 - Drag question
Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
pizarra
...
el
los
la
las
Slide 5 - Drag question
Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
pizarra
...
un
unos
una
unas
Slide 6 - Drag question
Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
libro
/
...
...
el
los
la
las
un
unos
una
unas
Slide 7 - Drag question
Koppel de lidwoorden met zelfstandige naamwoorden
el
la
los
las
....... libro
... familia
... cuadernos
... ciudades (steden)
Slide 8 - Drag question
Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
chicos
/
...
...
el
los
la
las
un
unos
una
unas
Slide 9 - Drag question
Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
amiga
/
...
...
el
los
la
las
un
unos
una
unas
Slide 10 - Drag question
Verwijder de foute bijvoeglijke naamwoorden. Plak blokjes op de foute opties
La camiseta es bonito bonita
Tengo la talla pequeño pequeña
No tenemos tallas grande grandes
Tengo dos faldas blanco blancas
Es un vestido negro negra
Slide 11 - Drag question
Verplaats de bijvoeglijk naamwoorden in de juiste zin aan de hand van de zelfstandignaamwoorden en/of lidwoorden.
El mercado es _________________.
La escuela es _________________.
Los parques de atracciones son _________________.
importante
pequeño
modernos
Slide 12 - Drag question
Verplaats de bijvoeglijk naamwoorden in de juiste zin aan de hand van de zelfstandignaamwoorden en/of lidwoorden.
La casa es _________________.
Las playas son _________________.
Los conciertos son _________________.
fea
divertidos
bonitas
Slide 13 - Drag question
Welke woorden zijn GEEN bijvoeglijk naamwoord?
Geen Bijv. nw.
tú
el niño
somos
bonito
demasiado
poco
inteligente
Slide 14 - Drag question
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
¿Qué número es?
Welk getal is dit?
Diez
Welk getal is dit?
Diez
A
8
B
12
C
4
D
10
Slide 18 - Quiz
¿Qué número es?
Welk getal is dit?
Catorce
Welk getal is dit?
Catorce
A
4
B
16
C
14
D
17
Slide 19 - Quiz
¿Qué número es?
Welk getal is dit?
Ocho
Welk getal is dit?
Ocho
A
8
B
3
C
13
D
19
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Video
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
¡Números!
36
36
A
treinta y seis
B
sesenta y tres
C
trescientos seis
D
seiscientos tres
Slide 24 - Quiz
¡Números!
79
79
A
Sesenta y nueve
B
Setenta y nueve
C
Sesenta y nuevo
D
Setenta y nuevo
Slide 25 - Quiz
¡Números!
23
23
A
Veinte y tres
B
Veintitres
C
Veinte y cinco
D
Veinticinco
Slide 26 - Quiz
¡Números!
55
55
A
Cincuenta y cuatro
B
Catorce y cuatro
C
Cincuenta y cinco
D
Catorce y cinco
Slide 27 - Quiz
ESCRIBE=Schrijf op
45
45
Slide 28 - Open question
ESCRIBE=Schrijf op
82
82
Slide 29 - Open question
ESCRIBE=Schrijf op
94
94
Slide 30 - Open question
ESCRIBE=Schrijf op
36
36
Slide 31 - Open question
ESCRIBE=Schrijf op
67
67
Slide 32 - Open question
ESCRIBE=Schrijf op
76
76
Slide 33 - Open question
ESCRIBE=Schrijf op
25
25
Slide 34 - Open question
ESCRIBE=Schrijf op
100
100
Slide 35 - Open question
¿Cuántos años tienes?
Slide 36 - Open question
¿Cuál es tu número de teléfono?
Slide 37 - Open question
¿Tienes hermanos?
Slide 38 - Open question
Slide 39 - Slide
Verplaats de bijvoeglijk naamwoorden in de juiste zin aan de hand van de zelfstandignaamwoorden en/of lidwoorden.
Las montañas son _________________.
La ciudad de Nuevas York es _________________.
Los museos son _________________.
tranquilas
turística
grandes
