Vlindernaald en psychofarmaca

Vlindernaald en psychofarmaca
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vlindernaald en psychofarmaca

Slide 1 - Slide

Deze les
11.30uur; theorie Subcutaan infuus
11.45 uur; oefenen subcutaan infuus
12.15 uur; psychofarmaca
12.55 afsluiten en volgende week

Slide 2 - Slide

Vlindernaald

Slide 3 - Slide

Subcutaan infuus
Bij een subcutaan infuus worden vocht of medicijnen toegediend onder de huid.

Vertaling vanuit het Latijns:
Sub = onder
Cutis = huid

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
  • Je benoemt wat de indicaties, materialen en aandachtspunten zijn bij het inbrengen van een vlindernaald.
  • Je brengt  een vlindernaald in volgens protocol.
  • Je benoemt mogelijke complicaties bij het inbrengen van een vlindernaald.


Slide 5 - Slide

Expertcollege
Module 6 VTH infusies
6.3.6. tm 6.4.1.

Slide 6 - Slide

Wat zijn indicaties voor een subcutaan infuus?

Slide 7 - Slide

Indicaties
Bij een (dreigend) vochttekort en verstoorde vochthuishouding door b.v.: 
  • Slikproblemen
  • Koorts, misselijkheid/braken, diarree 
  • Verminderd bewustzijn of delier
  • Algemene zwakte t.g.v. ouderdom of terminaal zijn 

Slide 8 - Slide

Op welke plaatsen kan een subcutaan infuus / butterfly worden ingebracht?

Slide 9 - Open question

Plaats bepalen
  • In het bovenbeen
  • In de buik (min. 4 vingerbreedtes van de navel af)
  • In de bovenarm (niet aan de binnenkant)
  • In het gebied tussen sleutelbeen en borst
  • flank

Slide 10 - Slide

Subcutaan infuus verzorgen
  • Controleer de insteekplaats dagelijks op verschijnselen die kunnen duiden op een lokale infectie: Roodheid, zwelling, pijn, warmte, functieverlies.

  • Gebruik de no-touch-methode.
  • Zorg voor een gesloten systeem. Dat wil zeggen: zorg dat via de gebruikte infuusmaterialen zo min mogelijk of zo kort mogelijk een open verbinding is met de omgeving. Dit verlaagt het risico op infectie.

Slide 11 - Slide

Vleugelnaald (Vlindernaald):
  • Naald heeft twee flexibele vleugels die het plaatsen/vastmaken vergemakkelijken.
  • Naald is voorzien van verlengslang met luerlock (infuussysteem past erop!).
Kunststofcanule:
  • Zijn buigzaam.

  • Net als bij perifere infusen bevat de canule een opvoernaald die je verwijderd na het inbrengen.

  • Wordt gebruikt bij behandeling die meerdere dagen duurt, omdat de naald niet blijft zitten.

Slide 12 - Slide

No-touch-methode
De no-touch-techniek voorkomt dat micro-organismen worden overgedragen op de cliënt tijdens het uitvoeren van handelingen.


Deze techniek gaat uit van een aantal stappen:
  1. Voorbereiding van de omgeving
  2. Risicobepaling
  3. Handhygiëne
  4. Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
  5. Materialen
  6. Voorbereiding van de cliënt
  7. Gebruik van veilige technieken


Slide 13 - Slide

Verzorgen
  • Controleer de insteekplaats dagelijks op verschijnselen die kunnen duiden op een lokale infectie: Roodheid, zwelling, pijn, warmte, functieverlies.

  • Gebruik de no-touch-methode.
  • Zorg voor een gesloten systeem. Dat wil zeggen: zorg dat via de gebruikte infuusmaterialen zo min mogelijk of zo kort mogelijk een open verbinding is met de omgeving. Dit verlaagt het risico op infectie
  • Wisselen van de vlindernaald is 24 - 48 uur. Is mede afhankelijk van het soort naald en hoeveelheid vocht. Zie de gebruikshandleiding van de vlindernaald voor informatie

Slide 14 - Slide

Aandachtspunten
  • Ontlucht de vleugelnaald met slangetje met de toe te dienen medicatie of met fysiologisch zout 0,9%.
  • Dek vleugelnaald af met transparante pleister.
  • Sluit de vleugelnaald af met een afsluitdopje  
  • Bij steeds dezelfde medicatie: niet door spuiten met NaCl 0.9%
  • Bij verschillende medicatie: bij elke gift doorspuiten met fysiologisch zout

Slide 15 - Slide

Wisselen infuusmateriaal & pleister 
  • Bij zichtbare verontreiniging, beschadiging of problemen 
  • Pleister 1 x per 7 dagen bij transparante-, antimicrobiële pleister
  • Infuussysteem + connector: bij  continue toediening  tussen 96 uur en 7 dagen
  • Infuussysteem: bij intermiterende toediening 1 x 24 uur
  • Zijlijn: bij intermiterende toediening 1 x 24 uur
  • Driewegkraantje  1 x 96 uur
  • Combineer het vervangen van de verschillende materialen zoveel mogelijk in één keer
  • Gebruik ook jouw eigen observaties in de keuze tot wisselen

Slide 16 - Slide

Wat kunnen de complicaties zijn?

Slide 17 - Open question

Complicaties
Oedeem: het subcutane weefsel kan de vloeistof niet verwerken > verminder de inloopsnelheid in overleg arts en/of verdeel de vloeistof over een tweede vlindernaald
Allergische reactie: ZV wordt onwel
> stop toediening
Ontsteking verschijnselen: Insteekplaats is rood, gezwollen en pijnlijk
> verwijder de canule, breng z'n. op een andere plaats een nieuwe in

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

oefenen

Slide 20 - Slide

Psychofarmaca

Slide 21 - Slide