What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Les 5 H3 Balans en balansmutaties
Balans en balansmutaties
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Balans en balansmutaties
Slide 1 - Slide
Hoeveel sommen uit het boek heb je al gemaakt?
A
10+
B
10-5
C
4-1
D
Ik ga deze week beginnen :)
Slide 2 - Quiz
Onder welke categorie valt een bedrijfsauto?
A
Liquide middelen
B
Eigen vermogen
C
Vlottende activa
D
Vaste activa
Slide 3 - Quiz
timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa
Slide 4 - Drag question
Slide 5 - Video
Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang
vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)
Slide 6 - Drag question
Wat is de beste omschrijving van vlottende activa?
A
Activa die langer dan één periode of jaar meegaan
B
Activa die minder dan één periode of jaar meegaan
C
Activa die precies één periode of jaar meegaan
D
Activa die één periode meegaat
Slide 7 - Quiz
Wat is eigen vermogen?
Geef de betekenis.
Slide 8 - Open question
Balansmutaties
Veranderingen van balansposten
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Wat is het gevolg voor de balans als een bedrijf aflost op een hypothecaire lening?
A
Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
B
Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
C
Lang vreemd vermogen daalt Liquide middelen stijgt
D
Lang vreemd vermogen daalt Liquide middelen daalt
Slide 11 - Quiz
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800
Slide 12 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Verschil tussen verkoop en inkoop = brutowinst
Dit komt terecht in het eigen vermogen.
Slide 13 - Slide
De balans moet in balans blijven
Een
stijging
van een balanspost heeft gevolgen
Een balanspost aan
dezelfde
kant
daalt
Een balanspost aan de
andere
kant
stijgt
Een combinatie van
dezelfde
kant
daalt
en de
andere
kant
stijgt
kan ook voorkomen
Slide 14 - Slide
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000
Slide 15 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Betaling dus bank daalt.
Crediteuren (schuld) daalt, want er wordt afgelost.
Slide 16 - Slide
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400
Slide 17 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Betaling via kas, dus kas daalt.
Er wordt voorraad gekocht, dus voorraad stijgt.
Slide 18 - Slide
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaald per kas diverse kosten €2.200.
A
Kas -€2.200 Eigen vermogen -€2.200
B
Kas -€2.200 Kosten +€2.200
C
Kas -€2.200 Vreemd vermogen +€2.200
D
Kas +€2.200 Kosten -€2.200
Slide 19 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Kosten betaald per kas, dus kas daalt.
Opbrengsten en kosten komen in het eigen vermogen terecht. Bij kosten, daalt het eigen vermogen.
Slide 20 - Slide
De brutowinst op een courgette is € 0,50. De brutowinstopslag bedraagt 40% van de inkoopprijs. Bereken de verkoopprijs
A
€ 1,-
B
€ 1,75
C
€ 2,-
D
€ 1,25
Slide 21 - Quiz
Voor je kledingzaak koop je een jas in voor € 55. Je rekent 75% brutowinstopslag op in de inkoopprijs.
Bereken het bedrag van de brutowinstopslag
A
€ 96,25
B
€ 13,75
C
€ 41,25
Slide 22 - Quiz
Geef aan of het gaat om de balans of de W & V rekening
Balans
Winst- en verliesrekening
Bank
Huur
Hypotheek
Kas
Omzet
Slide 23 - Drag question
De brutowinst op een courgette is € 0,50. De brutowinstopslag bedraagt 40% van de inkoopprijs. Bereken de inkoopprijs
A
€ 1,-
B
€ 1,75
C
€ 2,-
D
€ 1,25
Slide 24 - Quiz
De verkoopprijs van een pen is 80 cent. De inkoopprijs is 64 cent. Wat is brutowinstopslag van de verkoopprijs?
A
10%
B
20%
C
25%
D
28%
Slide 25 - Quiz
Er wordt een bank ingekocht voor €300 exclusief 21% BTW. Hoeveel is de BTW? Noteer de berekening
Slide 26 - Open question
Er wordt een bank verkocht voor €4820 inclusief 21% BTW. Hoeveel bedraagt de BTW?
Slide 27 - Open question
Er is een bank ingekocht voor €300 inclusief 21% BTW en verkocht voor €4820 exclusief 21% BTW. Geef de balansmutaties
Slide 28 - Open question
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
More lessons like this
Administratie hst 3 paragraaf 3.2 boekingsstukken
April 2024
-
19 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Administratie hst 3 paragraaf 3.4 en 3.5 Inrichting boekhouding
April 2024
-
20 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Voorbereiding moduletoets Arbeid en productie
May 2025
-
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4
Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1
March 2025
-
19 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
leerjaar 4 economie Hst 3 les 3
September 2022
-
15 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
6.3 Winst of verlies?
November 2018
-
26 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
-
28 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
leerjaar 4 economie Hst 3 paragraaf 3 Wat wordt de prijs?
November 2022
-
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4