SCHRIJVEN & FORMULEREN 4 / schrijven van een e-mail

Formeel / informeel taalgebruik.
Noem een woord dat je onthouden hebt uit de vorige les.
1 / 19
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Formeel / informeel taalgebruik.
Noem een woord dat je onthouden hebt uit de vorige les.

Slide 1 - Mind map

Wat hoort bij elkaar?
FORMEEL
INFORMEEL
Een e-mail afsluiten met 'groetjes'
Iemand aanspreken met 'geachte'
Het gebruik van emoji's
Iemand aanspreken met 'u'
Respectvol en netjes

Slide 2 - Drag question

Ik vond het fijn dat je me meehielp.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 3 - Quiz

Je schrijft een zakelijke e-mail aan Martijn Koenders.

Welke aanhef is dan goed?
A
Geachte Koenders,
B
Geachte Martijn Koenders,
C
Geachte heer Koenders,
D
Geachte Martijn,

Slide 4 - Quiz

Ga nu mijn lokaal uit! = informeel.

Hoe kan ik hetzelfde op een formele manier zeggen?


A
Wil je nu het lokaal verlaten?
B
Wilt u nu mijn lokaal verlaten?

Slide 5 - Quiz

Als je formeel schrijft dan moet je dit kort en bondig doen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

INFORMEEL
(vrienden, familie etc.)

  • Schatje 
  • Lieve 
  • Yo
  • Thnxs 
  • Groetjes 
  • See you!

FORMEEL
(instanties)

  • Geachte 
  • Beste 
  • Gebruik u / uw i.p.v. je of jullie 
  • Dank u wel 
  • Met vriendelijke groet 

Slide 7 - Slide

Een zakelijke e-mail schrijven

Slide 8 - Slide

Schrijf je bij een zakelijke e-mail formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 9 - Quiz




Indeling van een e-mail
  1. Aanhef  
  2. Inleiding  
  3. Middenstuk (kern)  
  4. Slot  
  5. Afsluiting 
  • Geachte…… of Beste……. 
  • Wie ben je en waarom schrijf je. 
  • Informatie. Boodschap. Vragen. Verwijzing naar bijlagen. 
  • Verwachting. Bedanken.
  • Met vriendelijke groet,
    Je naam

Slide 10 - Slide

Goed voorbeeld!

Slide 11 - Slide

Waar moet je nog op letten bij het schrijven van een zakelijke email?
- Hoofdletters, komma's, punten, vraagtekens.
- Spelling van samenstellingen (bv keukenkast, tuintafel).
- Werkwoordspelling.
- Algemene spelling van woorden.

Slide 12 - Slide

Nog een voorbeeld!

Slide 13 - Slide

Controle voor jezelf:

  • Je weet nu dat je formele taal moet gebruiken bij een zakelijke e-mail?
  • Je weet nu uit welke 5 onderdelen een zakelijke e-mail bestaat?

Slide 14 - Slide

Opdracht:

Je hebt morgen een cursus op je werk. Helaas ben je ziek en kun je niet komen.

Schrijf een e-mail aan de docent Teun Janssen die de cursus geeft. Leg uit dat je niet kunt komen en vraag hem of je cursus online kunt volgen.

Houd rekening met de indeling van jouw e-mail!

Maak de opdracht in Word. Klaar? Extra opdracht bij docent.
1. aanhef
2. inleiding
3. middenstuk
4. slot
5. afsluiting
timer
20:00

Slide 15 - Slide

Huiswerk:

  • Ga zelfstandig aan de slag met de opdrachten in NU Nederlands:

Onderdeel SCHR3 , paragraaf 3.2
Opdracht 1 - 2 & examenopdracht

Afronden vóór de volgende les.




Slide 16 - Slide

Noem 3 dingen die je vandaag geleerd hebt.

Slide 17 - Mind map

Waarover wil je graag meer uitleg?

Slide 18 - Mind map

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll