Les 6 Schoolkindfase deel 2

1 / 39
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingsfasenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Terugblik 
De schoolkindfase deel 1

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Een schoolkind kan goed taakgericht werken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De groeispurt komt gemiddeld op 7 jarige leeftijd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bij wie begint de groeispurt eerder?
A
Jongens
B
Meisjes

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Schoolkinderen zijn 'prestatiegericht'. Leg uit wat dit betekent.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

Aan het begin van de schoolkindfase (6 t/m 9 jaar) voelt het kind zich stabiel en heeft het zijn emoties onder controle. Het kind herkent en begrijpt zijn eigen emoties en die van anderen beter.
Het oudere schoolkind (9 t/m 12 jaar) voelt zich meer onstabiel. Het kind begint aan zichzelf te twijfelen: 'zie ik er wel goed uit?’; ‘kan ik het wel?’; ‘wat vinden mijn vriendjes en vriendinnetjes ervan?’.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

Schoolkinderen willen er graag bij horen. Daarom is er vaak sprake van conformisme onder schoolkinderen. Conformisme betekent jezelf aanpassen aan de groep. Als jij je aanpast (conformeert) aan de groep is de kans groter dat je er bij gaat horen. Voor een schoolkind is er bijna niets ergers dan er niet bij horen. Een bekend voorbeeld is dat kinderen gaan lachen om een grapje die ze eigenlijk niet begrijpen. 

Slide 15 - Slide

Onder schoolkinderen is pesten helaas een veelvoorkomend probleem. Pesten is een groepsprobleem; het heeft te maken met de sfeer die in de groep hangt. Bij pesten binnen een groep zijn er verschillende partijen. Als eerste zijn er de pesters (de aanstichters). De grootste groep bestaat uit de meelopers. Deze meelopers hebben veel invloed. Niets zeggen is in de praktijk hetzelfde als goedkeuren. Als laatste groep heb je nog de zwijgers, de kinderen die niets doen. Het signaleren en aanpakken van pesten is heel belangrijk. Gepest worden laat diepe sporen na, die het hele leven bij kunnen blijven.

Wat is het verschil tussen pesten en plagen?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 13 samen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Casus
''Tijdens het buitenspelen komt Mehmet (9 jaar) naar je toe: ''Ik mag niet meedoen met voetballen''. Zelf heb jij niet gezien wat er is gebeurd. Terwijl jij samen met Mehmet terugloopt naar de voetballende kinderen, vertelt hij wat er is gebeurd: ''De bal ging uit, toen wilde ik 'm pakken en ingooien, maar Leo was mij voor. En die zei: ''Ga weg, ik gooi de bal wel in''.''

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vind je dat dit pesten is? Waarom wel of niet?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Hoe zou je hier mee omgaan?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Casus
''Linette staat in haar eentje op het plein, met haar hoofd naar beneden. Als jij aan haar vraagt wat er aan de hand is, vertelt ze dat ze alweer niet mee mag doen met haar vier vriendinnen. ''Ze zeggen dat ze met zijn vieren willen spelen.'' Jij loopt naar de andere meisjes en vraagt of dit klopt. Zij zeggen inderdaad dat Linette niet mee mag spelen. Linette is verdrietig. Ze mag vaker niet mee doen. ''Ze vinden dat ik stom ben'', zegt ze.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vind je dat dit pesten is? Waarom wel of niet?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Hoe zou je hier mee omgaan?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

Voor schoolkinderen zijn er meerdere volwassenen die een belangrijke rol spelen. Naast ouders kunnen dit ook leerkrachten, trainers of andere familieleden zijn. Je ziet qua gezag een verschuiving ontstaan in de schoolkindfase. Een jong schoolkind van 6 jaar gehoorzaamt een volwassene, omdat deze een bepaalde positie heeft. Een schoolkind van 10 jaar of ouder luistert pas naar een volwassene als die zich persoonlijk heeft bewezen. Het gezag wordt dan niet meer als vanzelfsprekend ervaren. 
Schoolkind (6-12)
6-9 jaar: Geen voorkeur voor geslacht
+/- 10: vaker eigen geslacht
Na 11/12 jaar: vaker samen spelen, maar met lichte seksuele ondertoon

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Als een kind 10 jaar, wil het vaak niet met een kind van het andere geslacht spelen
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Bij pesten is er sprake van 2 partijen: de pesters (aanstichters) en de meelopers
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wie twijfelen meer over zichzelf en zijn vaker onzeker?
A
Jonge schoolkind
B
Oudere schoolkind

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit wat conformisme betekent

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Tot volgende week!

Slide 39 - Slide

This item has no instructions