Reading strategies 3L1

Leesteksten
oefenen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leesteksten
oefenen

Slide 1 - Slide

What are we going to do today?
  • Reading strategies
  • Practise

Slide 2 - Slide

1
Voor het lezen


Voordat je gaat lezen, ga je je eerst een beeld vormen van de tekst. Met wat voor soort tekst heb je te maken? Is het een advertentie, een ingezonden stuk, een artikel, een verhaal enzovoort?

Slide 3 - Slide

1A
Waarom is dit handig om te weten?


Als je weet wat de bedoeling is van de tekst kan je de vragen makkelijker beantwoorden.

Slide 4 - Slide

1B
Tekstsoorten en tekstdoelen


- informeren : kennis delen
- amuseren : vermaken, ontspannen
- activeren : aansporen tot actie
- overtuigen : je mening of idee veranderen

Slide 5 - Slide

2A
Je kunt op verschillende manieren lezen :

Skimmen of globaal lezen: je gaat de tekst snel lezen, omdat je ongeveer wilt weten waar de tekst over gaat. Je doet dat door naar opvallende stukjes te kijken en van iedere alinea de eerste en de laatste zin te lezen.
Bij een vraag over de hele tekst, ga je skimmen. Je gaat zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.

Slide 6 - Slide

2AA
Bij globaal lezen pas je ELZA toe: je leest de 
Eerste en/of
Laatste
Zin van elke
Alinea

Door deze zinnen te lezen kom je achter de hoofdzaken van een alinea. De KERNZIN dus.

Slide 7 - Slide

Bij vragen naar bepaalde informatie, ga je         scannen. Als de vraag bijvoorbeeld is hoeveel iets kost, ga je op zoek naar bedragen.
2B
Scannen of zoekend lezen: je moet zoeken naar bepaalde informatie. Als je dat gevonden hebt, hoef je de rest van de tekst niet te lezen.

Slide 8 - Slide

Intensief lezen: Hierbij neem je de tekst woord voor woord, regel voor regel, door. Je moet de tekst dus helemaal BEGRIJPEN.
2C
Als er in een vraag regelnummers gegeven worden, is het vaak de bedoeling dat je de gehele alinea intensief leest.

Slide 9 - Slide

Intensief lezen: tekst helemaal begrijpen. Je bent dan op zoek naar het HOOFDONDERWERP en de HOOFDGEDACHTE
2D
Hoofdonderwerp: over wie of wat gaat de tekst. (1 of een paar woorden, geen zin)

Slide 10 - Slide

Bij meerkeuzevragen, staan de vragen gewoonlijk op volgorde van de tekst. Lees alleen de vraag en het stukje waar volgens jou het antwoord in staat. Probeer vervolgens zelf een antwoord te geven en vergelijk dat met de antwoorden die gegeven zijn. Kies dan het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt. Kom je er niet uit, dan is het vaak een kwestie van een paar keer 'heen en weer' lezen.
3

Slide 11 - Slide

Intensief lezen: tekst helemaal begrijpen. Je bent dan op zoek naar het HOOFDONDERWERP en de HOOFDGEDACHTE
2E
Hoofdgedachte: wat wordt er over het onderwerp in de tekst verteld. Altijd 1 zin. (meestal 1e of laatste alinea van de tekst)

Slide 12 - Slide

Onbekende woorden
Bij lezen (en luisteren) heb je zelf geen invloed op de woorden die worden gebruikt. Je zult woorden tegenkomen die je niet kent. Als je te veel woorden niet kent (meer dan 10%), zul je moeite hebben met de tekst. Onbekende woorden hoeven echter niet altijd problemen op te leveren of opgezocht te worden in het woordenboek. Er zijn manieren om achter de betekenis van een woord te komen:
4

Slide 13 - Slide

4A
  •  probeer de betekenis te raden door de hele zin goed te lezen.
  • kijk of het woord lijkt op een Nederlands woord of een andere taal die je kent.

Slide 14 - Slide

5
Signaalwoorden:

opsomming: en,ook,bovendien, ten eerste, ten tweede
tegenstelling: maar, echter, toch
oorzaak/gevolg: door, daardoor
voorbeeld: zoals, bijvoorbeeld
reden/verklaring: want, omdat, daardoor, namelijk
conclusie: kortom, dus, al met al, samengevat

Slide 15 - Slide

Let's practise!

Slide 16 - Slide