Klas 1BK1 - Lesweek 32 - Les 1

Kapitel  drei / Thema Schule
Iedereen zit op zijn / haar eigen plaats!

Achtung!
Handys in der Safe, bitte

Op tafel ligt:
das Buch, das Heft, das Etui




1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Kapitel  drei / Thema Schule
Iedereen zit op zijn / haar eigen plaats!

Achtung!
Handys in der Safe, bitte

Op tafel ligt:
das Buch, das Heft, das Etui




Slide 1 - Slide

Hausaufgaben
BK  




KT                                                    






Slide 2 - Slide

Was machst du diese Stunde?

  • Was weißt du noch?
  • Hausaufgaben kontrollieren
  • Grammatik -> der, die, das und die
  • Die Stunde beenden

Slide 3 - Slide

Lernziele
Was lernt ihr diese Stunde?

• Je kent de kloktijden in het Duits.
• Je kent de Duitse lidwoorden: der, die, das.
• Je kunt het geslacht (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig) van zelfstandige naamwoorden bepalen.
Waarom is het: der Mann, die Frau, das Kind

Slide 4 - Slide

Was weißt du noch?
ein Tipp! 

De Duitse kloktijden staan in dezelfde volgorde als in het Nederlands. 
Vertaal dus woord voor woord. 
Voorbeeld: vijf over vier = fünf nach vier

Slide 5 - Slide

Was weißt du noch?
een
zeven
twee
acht
drie
negen
vier
tien
vijf
elf
zes
twaalf

Slide 6 - Slide

Was weißt du noch?
Het is kwart over twee
Het is vijf uur
Het is kwart over zes
Het is half zeven
Het is kwart voor elf

Slide 7 - Slide

Hausaufgaben kontrollieren
Nakijken met een andere kleur pen.
BK -> antwoorden komen op het digibord.
KT -> antwoordenboekje

Verbeter de verkeerde antwoorden.
3 minuten de tijd.
Je mag zachtjes met elkaar overleggen.

Slide 8 - Slide

Hausaufgaben
BK  




KT                                                    






Slide 9 - Slide

Hausaufgaben
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Grammatik

Slide 11 - Slide

der, die of das?
Nederlands

de
het


(een)
Duits

der
die
das

(ein / eine)

Slide 12 - Slide

der, die of das?
der
mannelijke personen of dieren
die
1. vrouwelijke personen of dieren
2. dingen die eindigen op -e
das
in het Nederlands het = in het Duits das
die
meervoudwoorden -> altijd die

Slide 13 - Slide

voorbeeld / Beispiel
der
der Mann / der Stier
die
1. die Frau / die Kuh
2. die Adresse
das
das Kind
die
die Opas, die Omas, die Kinder

Slide 14 - Slide

Jetzt bist du dran!


Zelfstandig werken
Iedereen doet mee
Het is rustig in de klas
Heb je vragen? Hand opsteken.
Gaat de wekker? Dan ruim je je spullen op.
timer
5:00
BK
Seite 84 -> Aufgabe 22 tm 24
We nemen de opdrachten samen door
KT 
Seite 83 -> Aufgabe 18, 19
Kun je aan de slag?

Slide 15 - Slide

Slim stampen
Pak je laptop
Ga naar Neue Kontakte online 
Kies voor Kapitel 3
Aan de linkerkant kies je voor "slim stampen"
Het gaat om de Lernliste N-D
Starten met ->  "kiezen".
Gaat dat goed? Selecteer dan "invul"
2 minuten de tijd om in te loggen.
Dan is iedereen aan het werk.
timer
2:00

Slide 16 - Slide

Hausaufgaben
- Hausaufgaben machen.
- In stilte.
- Ik loop rond om vragen te beantwoorden.
- 5 minuten tijd.
- Volgende les samen nakijken + huiswerkcontrole

- We nemen de opdrachten eerst samen door.

Slide 17 - Slide

Hausaufgaben
BK  




KT                                                    






Slide 18 - Slide

Lernziele
Was lernt ihr diese Stunde?

• Je kent de kloktijden in het Duits.
• Je kent de Duitse lidwoorden: der, die, das.
• Je kunt het geslacht (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig) van zelfstandige naamwoorden bepalen.
Waarom is het: der Mann, die Frau, das Kind

Slide 19 - Slide

Zum Schluss
Hoe verliep de les?

Bedenk 1 woord.
Ik vraag kris / kras door de klas.

Slide 20 - Slide