vwo 3 - W20 - Kapitel 4 - e/i-wissel

Herzlich willkommen!
Handys ins Hotel &
Schulsachen auf den Tisch!
Herzlich willkommen

bei
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herzlich willkommen!
Handys ins Hotel &
Schulsachen auf den Tisch!
Herzlich willkommen

bei

Slide 1 - Slide

Heute im Unterricht:
- Grammatik wiederholen
- Eigen overzicht maken of
- Übungen Lektion 4 erledigen

Du lernst:
- sterke werkwoorden met een e of a in de stam te vervoegen.
- de keuzevoorzetsels in een zin te vinden en te bepalen of de 3e of 4e naamval volgt.

Slide 2 - Slide

Rückblick: e/i und a/ä-Wechsel
Vervoeg de werkwoorden.

1]  Du [helfen]
2]  Er [sehen] und wir [sehen].
3]  Er [geben] mir Blume.
4] Du [schlafen] immer lang.
hilfst
sieht und sehen
gibt
schläfst

Slide 3 - Slide

Rückblick: keuzevoorzetsels
1]  Das Bild hängt neben d..... Bett.


2]  Er freut sich über sein....... neuen Möbel (mv).


3]  Sie kommt in ein.... Woche nach Hause.
wo? - 3e naamval - dem
über (7/2) - 4e naamval - seine
wann? - 3e naamval - einer

Slide 4 - Slide

An die Arbeit!
So lebe ich:
- Kapitel 4: Lektion 3
Arbeitet an Übungen 11 und 12 S. 30

- Kapitel 4: Lektion 4
- Übungen: 1, 2, 3, 7, 8, 9
- Wann:
Diese Woche gemacht!
timer
10:00

Slide 5 - Slide

An die Arbeit!
Keuzeprogramma:
- Kapitel 4: Lektion 3
Arbeitet zu zweit an Übung 9. Führt auch das Gespräch.
- Kapitel 4: Lektion 4
- Übungen: 1, 2, 3, 9
- Wann:
Diese Woche gemacht!
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Ich kann
Informatie over personen en plaatsen uit informatieve teksten te begrijpen.
JA
NEIN

Slide 7 - Poll

Ich kann
het onderwerp te bepalen van korte kijk-/luisterfragmenten.
JA
NEIN

Slide 8 - Poll

Wat zal de 3e naamval in een zin zijn?
A
onderwerp van de zin
B
werkwoorden in de zin
C
meewerkend voorwerp in de zin
D
lijdend voorwerp in de zin

Slide 9 - Quiz

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp van de zin te vinden?
A
alle werkwoorden van de zin zoeken
B
AAN/VOOR wie + gezegde + onderwerp
C
wie/wat + gezegde
D
wat/wie + gezegde + onderwerp

Slide 10 - Quiz

Welke uitgangen kent de 3e naamval?
M-O-V-MV
A
der/das/die/die
B
dem/dem/der/den-n
C
den/das/die/die

Slide 11 - Quiz

Grammatik - persoonlijk vnw 4e nv
mich
dich
ihn
sie
es
uns 
euch
sie/Sie
mij
jou
hem
haar
het
ons
jullie
hen/hun & u
Kapitel 4:
Lektion 2: Übung 9

Slide 12 - Slide

Grammatik - 3e naamval uitgangen
M
O
V
MV
1e
der
ein
das
ein
die
eine
die
keine
4e
den
einen
das
ein
die
eine
die
keine
3e
dem
dem
der
den -n
einem
einem
einer
keinen -n

Slide 13 - Slide

Grammatik - 3e naamval voorzetsels

Slide 14 - Slide

1
2
3
4
Grammatik
Zeitangaben
Grammatik
Hausaufgaben

Unterrichtsstunde Deutsch
Arbeitsblatt machen
sehe
nochmal wiederholen
Aufgabe von gestern kontrollieren
 

Slide 15 - Slide