Periode 3: Les 4 - 2VAc

Welkom!
  • Tas op de grond
  • Boeken op tafel
  • Telefoon in de telefoon-tas 
  • Huiswerk volgende les (13 maart) = paragraaf 3.4: opdr. 1,2,3,5,6,7
timer
3:00
1 / 40
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom!
  • Tas op de grond
  • Boeken op tafel
  • Telefoon in de telefoon-tas 
  • Huiswerk volgende les (13 maart) = paragraaf 3.4: opdr. 1,2,3,5,6,7
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Startopdracht

  • Wat?  Maken stencil startopdracht
  • Klaar? Samenvatten 3.3
timer
6:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video




Bespreken Startopdracht

Slide 5 - Slide

Periode 3
  • Water in beweging
  • Water is balans
  • Water soms te veel
  • Water soms te weinig
  • Nederland & water
  • Nederland en rivieren
  • Watervervuiling in Nederland

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Probleem: ongelijke verdeling water wereld. 

Slide 8 - Slide

H4: Water: Soms te veel, vaak te weinig

Slide 9 - Slide

Herhaling leerstof

Slide 10 - Slide

Terugblik:
1. Welke soorten gebieden lopen een overstromingsrisico dat vooral te wijten is aan de mens?
2. Waarom neemt het aantal overstromingen wereldwijd toe?
3. In arme/rijke landen sterven bij overstromingen vaak meer mensen aan indirecte gevolgen ervan dan door verdrinking. Leg ook uit.

Slide 11 - Slide

Bespreken huiswerk 

3.3: opdr 1,3,5,6,7


Slide 12 - Slide

Feit of fictie: 80% van alle ziektes in ontwikkelingslanden is gerelatereerd aan gebrek veilig drinkwater

Slide 13 - Slide

§4 - Vaak te weinig

Slide 14 - Slide

Leerdoelen
  • Je kent de volgende begrippen: waterstress, fysiek en economisch watertekort, wateroorlog, irrigatie, geulirrigatie, beregening en druppelirrigatie.
  • Je weet het verband tussen waterstress en wateroorlog.
  • Je kunt een aantal maatregelen beoordelen om watertekorten op te heffen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wateroorlog
"Conflict om water, in droge gebieden, zoals: Afrika"

Wat zijn de belangrijkste problemen?
1. Tekort aan schoon drinkwater;
2. Tekort aan irrigatiewater.
Water
Irrigatiewater is nodig om planten genoeg water te geven in droge gebieden. Dit is nodig om de hongerige bevolking te kunnen voeden.
Een voorbeeld is cirkelirrigatie, zie afbeelding.

Slide 17 - Slide

Irrigatie=het kunstmatig nathouden van landbouwgrond
Soorten irrigatie:
  • geulirrigatie: planten krijgen water dat via een geul wordt vervoerd.
  • beregening: sproeiers verspreiden water over het land.
  • druppelirrigatie: elke plant krijgt druppeltjes water uit een slang op de grond.

Slide 18 - Slide

Waterstress=een tekort aan water
Twee soorten:
1. Fysiek watertekort: in een gebied is minder water aanwezig dan dat er nodig is zonder de natuur te verstoren.
2. Economisch watertekort: in een gebied is wel water, maar men kan er niet bij, bijv. geen waterleiding of vervuild water. 

Slide 19 - Slide

Waterstress in EU

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Vorige zomer erg droog: potentieel waterstress situatie in Nederland?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

§4 Bord Aantekening

Slide 24 - Slide

Verwerken en oefenen

Slide 25 - Slide

Pak je chromebook en log in via COOL/Cloudwise

Slide 26 - Slide

Is de nuttige neerslag hoog of laag in droge gebieden?
A
Hoog
B
Laag

Slide 27 - Quiz

Leg uit waarom er tussen landen conflicten kunnen zijn om water. Noem eerst de oorzaak, dan het gevolg

Slide 28 - Open question

Wateroorlog,
in welk continent?

Slide 29 - Mind map

Welke oorzaak van waterschaarste zie je hiernaast?
A
bevolkingsgroei
B
klimaatverandering
C
toename watervoetafdruk
D
verstoring van de natuur

Slide 30 - Quiz

Als de vraag naar water groter is dan de aanvoer van schoon water, spreken we van..
A
waterschaarste
B
watertekort
C
allebei goed
D
allebei fout

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Aan de slag: individueel uitwerken (Zs)
1. Maak §4 opdr. 1,2,3,5,6,7
2. Klaar? Maken samenvatting §4


timer
15:00

Slide 33 - Slide

Reflectie
Pak klapbordje:

Rood = niet mee eens
Groen = mee eens

Meerkeuzevraag = A,B,C,D. 

Slide 34 - Slide

Ik weet op welke manier ik het beste kan leren voor aardrijkskunde


Slide 35 - Slide

Ja? Hoe dan?

Slide 36 - Slide

Welke riviertype kent de minste schommelingen in waterstand?
A: Gemengde rivier in de benedenloop
B: gemengde rivier in de bovenloop
C: Gletsjerrivier in de benedenloop
D: regenrivieer in de bovenloop


Slide 37 - Slide

Welke riviertype kent de minste schommelingen in waterstand?
A: Gemengde rivier in de benedenloop
B: gemengde rivier in de bovenloop
C: Gletsjerrivier in de benedenloop
D: regenrivieer in de bovenloop


Slide 38 - Slide

Welke bewering over het kaartje zijn juist?
A: In oranje gebieden komt geen 'waterstress' voor.
B: In de donkere gebieden is druppelirrigatie noodzakelijker dan in de donkerrode gebieden.
C: De kans op een wateroorlog neemt toe naarmate de legendakleur stroomafwaarts roder wordt. 


Slide 39 - Slide

Welke bewering over het kaartje zijn juist?
A: In oranje gebieden komt geen 'waterstress' voor.
B: In de donkere gebieden is druppelirrigatie noodzakelijker dan in de donkerrode gebieden.
C: De kans op een wateroorlog neemt toe naarmate de legendakleur stroomafwaarts roder wordt. 


Slide 40 - Slide