Passé composé avoir

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

• Voca

Dans ce cours...

• Passé composé avoir

Wat weet je nog over de
Passé Composé?

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje

Passé composé

Geen passé composé

Je regarde

Il parle

Ils ont parlé

Nous avons regardé

J'ai sauté

Nous sautons

Vous fermez

Vous avez fermé

Passé composé

De passé composé is de verleden tijd met 2 werkwoorden.

Bijvoorbeeld: Ik heb gegeten = J'ai mangé.

Heb is het hulpwerkwoord en gegeten is het voltooid deelwoord.

Hulpwerkwoord

Je gebruikt het rijtje van avoir (hebben) als hulpwerkwoord in de passé composé.

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp

Hoe ging het werkwoord AVOIR ook weer?

ai

as

a

avons

avez

ont

Maak een zin met een passé composé.

ma

soeur

a

une

chanson

chanté

Kies de juiste vorm van het hulpwerkwoord.

Tu ... habité à Lage Zwaluwe.

1. ai
2. as
3. a
4. ont

Vous ... été en France?

1. ont
2. a
3. avons
4. avez

Dani et Jesper ... chanté une chanson.

1. ont
2. a
3. avez
4. ai

Elle ... dansé dans sa chambre.

1. as
2. avons
3. ai
4. a

J'... parlé avec mon frère.

1. ont
2. avons
3. ai
4. avez

Voltooid deelwoord

Je maakt het voltooid deelwoord van werkwoorden op -er door:

1. Werkwoorden op -er --> é

• Voyager = voyagé (gereisd)

Dat geldt voor ALLE werkwoorden die eindigen op ER.

danser, manger, chanter, aimer, téléphoner, ...

Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes in.
Nous avons ... un film. (regarder)

Voltooid deelwoord

Maar er zijn nog meer werkwoorden. Die eindigen NIET op ER.

2. De onregelmatige werkwoorden.

Etre = zijn                         ÉTÉ                   J’ai ÉTÉ - Ik ben geweest

Avoir = hebben              EU                      Vous avez EU - Jullie hebben gehad

Prendre = nemen         PRIS                   Nous avons PRIS - Wij hebben genomen

Faire = maken/doen    FAIT                   Nous avons FAIT - Wij hebben gemaakt/gedaan

Pouvoir = kunnen          PU                     Vous avez PU - Jullie hebben gekund

Vouloir = willen               VOULU            Elle a VOULU - Zij heeft gewild

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.

avoir

acheter

prendre

faire

être

parler

été

pris

fait

parlé

eu

acheté

Ik heb een cadeau gehad. =
J'... ... un cadeau. (avoir)

1. ai eu
2. ai avoir
3. ai avoiré

Wij hebben foto's gemaakt. =
Nous ... ... des photos. (faire)

1. avez fait
2. avons fairé
3. avons fait

Passé composé

Het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord vormen samen de passé composé.

Bijvoorbeeld: Wij hebben gedaan = Nous avons fait.

Schrijf dus altijd 2 werkwoorden op!

Samengevat - Passé composé

Persoon + vorm van AVOIR + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord heeft 2 vormen

1. Met werkwoorden op -ER --> É

• Manger --> Mangé

2. met werkwoorden die op iets anders eindigen (onregelmatig!)

• être > été
• avoir > eu
• prendre > pris                 vouloir > voulu
• faire > fait                         pouvoir > pu

Aan de slag met ex. 16A, B, C op de laptop! (p. 58)
Wat kies je...

1. Aan de slag met de opdrachten
2. Instructietafel

Verbuga

Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de werkwoorden in de passé composé.

1. In de kolom links vink je présent uit en de passé composé aan.
2. In de kolom in het midden vink je aan: avoir, être en faire.
3. In de kolom rechts vink je aan: aimer en choisir.
4. Klik op confirmer.
5. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen bij welke persoon. Vul het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord in.
6. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

www.verbuga.eu