Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1-4

Werkwoordspelling

Doel

Aan het einde van deze les(sen)

- kun je persoonsvormen in de tt en vt juist spellen 

 - kun je het voltooid deelwoord juist spellen

- kun je een bijvoeglijk naamwoord maken van een      

   voltooid deelwoord

Pak het schema werkwoordspelling erbij als je het lastig vindt!

Tegenwoordige tijd enkelvoud

Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm

2. ik-vorm + t

3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Niet zeker? Gebruik het werkwoord lopen

ik	ik-vorm	jij/je
jij	ik-vorm+t
hij/zij/u/het	ik-vorm+t
wij/jullie/zij	hele ww

Voorbeelden:

Je (geloven) ... toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek (bestellen) ...?

1. gelooft, bestelt
2. geloofd, besteld
3. gelooft, besteld
4. geloofd, bestelt

Ik (vinden) ... het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering (versturen) ...

1. vind, verstuurt
2. vindt, verstuurt
3. vindt, verstuurd
4. vind, verstuurd

(houden) ... je broer van detectives of (herkennen) ... hij zich niet in politieagenten?

1. houd, herkent
2. houdt, herkent
3. houd, herkend
4. houdt, herkend

Werkwoorden in de vt

Sterk ww: eigen vorm (lopen, liep, gelopen)

Zwak ww: ik-vorm + te(n) of + de(n). Bij twijfel: 't sexy fokschaap/xtc kofschip

Toen ik naar Amerika ... (reizen), .... (bingewatchen) ik films

1. reiste, bingewatchte
2. reisde, bingewatchde
3. reiste, bingewatchde
4. reisde, bingewatchte

We (durven) ... niet te kijken toen de geheime politie op de deur (bonken) ...

1. durften, bonkte
2. durfden, bonkde
3. durften, bonkde
4. durfden, bonkte

Terwijl ik (tobben) ... over mijn cijfers, (krassen) ... Sandra haar naam in het tafelblad.

1. tobte, kraste
2. tobde, kraste
3. tobte, krasde
4. tobde, krasde

Voltooid deelwoord

Langer maken om te horen hoe je het schrijft (met een d of met een t). Klinkt het allebei goed? Gebruik dan 't sexy fokschaap/xtc kofschip:

De jongens zijn gisteren (verhuizen).

1. verhuist
2. verhuisd

We hebben gisteren hard (juichen).

1. gejuicht
2. gejuichd

Heb je lekker (chillen)?

1. gechilt
2. gechild
3. gechillet
4. gechilled

Werkwoord als bijv.nw.

Sommige woorden zijn afgeleid van een werkwoord. 

Ik ben altijd de gebeten hond. (van een vdw)

De bijtende hond werd gevangen door zijn baas. (van een odw)

Schrijfwijze: altijd zo kort en eenvoudig mogelijk. 

Werkwoord als bijv.nw.

Voltooid deelwoord op -en? --> bnw ook op -en 

               De deur is gesloten. --> De gesloten deur. 

Voltooid deelwoord op -d of -t? --> bnw maken door +e en zo kort mogelijk: 

De foto is vergroot --> De vergrote foto
(Let op het verschil met pv in vt: Hij vergrootte de foto)

Het ... (verbreden) fietspad is eindelijk klaar

1. verbrede
2. verbreedde

De ... (verbazen) man zat achter in de klas te kijken naar de geweldige docent

1. verbaasde
2. verbaaste
3. verbazende
4. verbazente

En nu alles door elkaar...

Ik (waxen) mijn benen gisteravond.

De buren hebben hun eigen truien (breien)

Hoe oud (worden) je tante morgen?

De (vergroten) foto hangt aan de muur.