Do 18 april Vertelperspectieven

Vertelperspectief
  • ik-perspectief
  • personaal perspectief
  • alwetend perspectief



1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vertelperspectief
  • ik-perspectief
  • personaal perspectief
  • alwetend perspectief



Slide 1 - Slide

Vertelperspectief
Als je een verhaal leest, wordt het verhaal aan jou gepresenteerd vanuit een bepaald standpunt. Dit noem je het vertelperspectief.
Je kent de volgende vertelperspectieven:
  • Ik-vertelperspectief
  • Personaal vertelperspectief
  • Auctoriaal vertelperspectief

Slide 2 - Slide

Vertelperspectief
''Ik loop door het bos, en schrik van een geluid in de verte.''
- Welk perspectief?

Slide 3 - Slide

Personaal vertelperspectief
Personaal vertelperspectief – de gebeurtenissen worden in hij- of zij-vorm verteld. Je beleeft de gebeurtenissen door de ogen van de hij- of zij-figuur, doordat je van hem of haar de ‘binnenwereld’ leert kennen en doordat deze persoon aanwezig is in alle scènes van het verhaal.

Slide 4 - Slide

Auctoriaal vertelperspectief
Auctoriaal vertelperspectief – er is een alwetende verteller die zelf geen rol speelt in het verhaal, maar alles weet van alle personages en gebeurtenissen. Hij geeft soms ook commentaar op het verhaal.

Slide 5 - Slide

Vertelperspectief
In alle gevallen kan het zo zijn dat de verteller niet of niet helemaal de waarheid spreekt. De verteller is dan onbetrouwbaar, de lezer wordt op het verkeerde been gezet.

Kiest een schrijver voor het personale vertelperspectief of het ik-vertelperspectief, dan kan er ook sprake zijn van wisselend perspectief. Verschillende personages wisselen elkaar dan af als hoofdpersoon, vaak per hoofdstuk.

Slide 6 - Slide

Wat is GEEN vertelperspectief?
A
ik-verteller
B
wij-verteller
C
hij/zij-verteller
D
alwetende verteller

Slide 7 - Quiz

plot
vertel-
perspectief
karakter
chronologie
samenvatting v/h verhaal
wie het verhaal vertelt
eigen-
schappen v/d persoon
volgorde van de
gebeurtenissen

Slide 8 - Drag question

Verteltijd
Vertelde tijd
Aantal pagina's in het boek
De jeugdjaren van de hoofdpersoon die verteld worden. 
De dag die verstrijkt in hoofdstuk 1. 
De minuten die het duurt om een een verhaal (voor) te lezen. 

Slide 9 - Drag question

Opfrissen begrippen verhaalanalyse
Verteltijd
Vertelde tijd
De tijd die het kost om een verhaal (voor) te lezen.
De totale tijd die binnen het verhaal verstrijkt.

Slide 10 - Drag question

Verteltijd en vertelde tijd
Volgorde en tijd
Verhaalopbouw
verteltempo
versnelling
vertraging
tijdverdichting
chronologisch
niet-chronologisch
flashback
vooruitwijzing
inleidend begin
gesloten einde
verhaallijn

Slide 11 - Drag question

Verteltijd en vertelde tijd
Volgorde en tijd
verteltempo
versnelling
vertraging
tijdverdichting
chronologisch
niet-chronologisch
flashback
vooruitwijzing

Slide 12 - Drag question

Vertelde tijd
Verteltijd
Historische tijd
De middeleeuwen
De leestijd, bijvoorbeeld 8 uur
De tijd die voorbijgaat in het verhaal, bijvoorbeeld 5 jaar, twee weken

Slide 13 - Drag question

Alwetende verteller
Personale verteller
Ik-perspectief
A-choronologisch
Decor
Chronologisch
Flashback
Flashforward
Periode
Verteltijd
Vertelde tijd
Verteller die alles weet over iedereen: gedachtes en handelingen. 
Verteld volgens niet logische volgorde in de tijd: er zijn flashback en/of flashforwards. 
Verteld in logische tijdsvolgorde, zoals dat in het normale leven ook gebeurt. 
Ruimte waarin alles plaatsvindt. Decor heeft extra functie, zoals spanning toevoegen aan het verhaal.
Details over gebeurtenis in het verleden om personage of gebeurtenis toe te lichten. 
Verhaal verteld vanuit hij/zij-perspectief
Tijd die je nodig hebt om boek te lezen. 
Tijd die verstrijkt in de hoofdlijn van het verhaal. 
Tijd waarin het verhaal zich afspeelt, herkennen aan voorwerpen, gebeurtenissen of personages. 

Slide 14 - Drag question

Huiswerk voor ma 22 april
Maken opdr. 3 en 4
Leren: De theorie van Fictie blok 5

Slide 15 - Slide