- Woorden met
een -
Heb jij een fiets? Nee, ik heb geen fiets.-Meervoud zonder de - Heb jij kinderen? Nee, ik heb geen kinderen.
- Woorden die je niet kunt tellen - Wil je suiker in je koffie? Nee, ik wil geen suiker in mijn koffie.
- Zelfstandig naamwoorden (wie/wat, dingen) zonder de, het, die, deze - Lust jij tomaat? Nee, ik lust geen tomaat.