21220411 Van A2 naar B1 les 37

11 april 2022 Les 37
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

11 april 2022 Les 37

Slide 1 - Slide

Herhaling
Synoniemen
  • houten schoenen
  • plat (Nederland is een plat land)
  • maaltijden
  • faciliteiten
  • komende maandag

Slide 2 - Slide

Herhaling
Synoniemen
  • op alle plaatsen
  • heel lekker!
  • een avondje uitgaan
  • uitje

Slide 3 - Slide

Herhaling
Wat doe je ermee?
  • tandenborstel
  • shampoo
  • pedaalemmer
  • schaar
  • potlood

Slide 4 - Slide

Herhaling
Vul het juiste werkwoord in:
  • vragen ................. 
  • de kinderen naar school ..............
  • koffie ......................
  • ik kan niet ................. aan het Nederlandse weer
  • Hij ............. niet veel interesse voor zijn werk
  • Op 8 maart  ................ ik mijn verjaardag

Slide 5 - Slide

Herhaling
Vul het juiste werkwoord in:
  • Ik ........veel respect voor jullie. 
  • Geld .............. geen rol
  • Veel rommel ..................

Slide 6 - Slide

Herhaling
Maak van 2 losse zinnen één nieuwe zin:
Eerst studeerde ik in Utrecht. Daarna vond ik een baan in Rotterdam.
Nadat ik in Utrecht had gestudeerd, vond ik een baan in Rotterdam.

Slide 7 - Slide

Herhaling
Eerst poetste ik mijn tanden. Daarna ging ik naar bed.

Eerst voetbalde hij. Daarna nam hij een douche.

Eerst aten we. Daarna deden we de afwas.

Eerst deden we de afwas. Daarna keken we een film op tv.

Slide 8 - Slide

Wat past niet in het rijtje
  • geduldig - langzaam - snel - stap voor stap
  • fluiten - praten - voelen - zingen
  • knippen - sluiten - snijden - snoeien
  • een boek - een broek - een kledingstuk - een rok
  • aan de slag gaan - beginnen - starten - stoppen
  • gooien - nemen - oprapen - pakken 

Slide 9 - Slide

Bedenk zelf en vul in:
  • Onder leiding van de ........... gaan de leerlingen een dagje uit.
  • Au, ik heb zo'n rugpijn. Wil je mijn ............. oprapen?
  • Durf jij een .............. aan te raken?
  • Als ik een ongeluk krijg, moet je contact opnemen met  mijn .........
  • .................. is niet goed voor het milieu

Slide 10 - Slide

Bedenk zelf en vul in:
  • ................. zijn nu erg populair.
  • Omdat de cursist ziek is, kan hij niet deelnemen aan........
  • Wat is jouw talent? Ik kan goed ...............

Slide 11 - Slide

 
                             
                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                             Koffiepauze

Slide 12 - Slide

Luisteren

Slide 13 - Slide

Welke zin is goed?
  1. Alex schaamt zich voor zijn fouten.
  2. Alex schaamt zich voor zijn kwaliteiten. 

Slide 14 - Slide

Welke zin is goed?
  1. Ik kan mijn huis niet nakomen.
  2. Ik kan mijn afspraken niet nakomen. 

Slide 15 - Slide

Welke zin is goed?
  1. Ik vertrouw mijn kleren helemaal.
  2. Ik vertrouw mijn ouders helemaal. 

Slide 16 - Slide

Welke zin is goed?
  1. Mijn zoon wil naar het zwembad. Ik geef toe. We gaan naar het zwembad.
  2. Mijn zoon wil naar het zwembad. Ik geef toe. We gaan niet naar het zwembad.

Slide 17 - Slide

Welke zin is goed?
  1. Ik vind de informatie op de website niet betrouwbaar.
  2. Ik vind de muziek op de website niet betrouwbaar.

Slide 18 - Slide

Opdracht
Maak een naamdicht
Schrijf op een papier je naam, van bovennaar beneden. Schrijf bij elke letter iets over je zelf. Begin steeds met een andere letter uit je naam:
A aandacht geven vind ik leuk
D drammen houd ik niet van
A aardig ben ik meestal wel

Slide 19 - Slide

Spreken
Vertel de groep twee minuten, bijvoorbeeld over jouw gezin, familie, werk, opleiding, hobby's en karakter.
  • Denk na: wat wil je vertellen? 
  • Schrijf de belangrijkste woorden op een papier
  • Vertel over jezelf aan de groep.

Slide 20 - Slide

Tips:
  • praat rustig en duidelijk en niet te zacht
  • kijk naar de andere cursisten
  • je mag iets vasthouden (je papier met belangrijke woorden, een pen o.i.d.) 

Slide 21 - Slide

Tot woensdag!

Slide 22 - Slide