MN Jij Op Verkenning

MN Jij Op Verkenning
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

MN Jij Op Verkenning

Slide 1 - Slide

Is de robothond een levend wezen? Geef uitleg waarom wel of niet

Slide 2 - Open question

Aardrijkskunde gaat over
A
Snelheid van een auto
B
Boren naar aardolie
C
Maken van Plastic
D
Bloedonderzoek

Slide 3 - Quiz

Biologie gaat over
A
Al het leven op aarde
B
Al het leven in de ruimte
C
Over alle natuurverschijnselen
D
Over alle soorten stoffen en onderlinge reacties

Slide 4 - Quiz

Natuurkunde, scheikunde en aardrijkskunde bestuderen ....
A
de levende natuur
B
de niet levende natuur

Slide 5 - Quiz

Wanneer is iets levend?

Slide 6 - Mind map

Een organisme die geen levenskenmerken heeft noem je ...
A
dood
B
levenloos
C
abiotisch
D
biotisch

Slide 7 - Quiz

Een steen die nooit in leven is geweest noem je ...
A
dood
B
levenloos
C
abiotisch
D
biotisch

Slide 8 - Quiz

Een dode boom is ...
A
abiotisch
B
biotisch

Slide 9 - Quiz

In slootwater krioelt het van leven. Toch is water levenloos. Leg uit

Slide 10 - Open question

Een bal beweegt. Toch is een bal geen levend wezen. Leg deze vraag uit

Slide 11 - Open question

Wat is een organisme?
A
Dit zijn alle levende wezens
B
Dit zijn alle levenloze wezens
C
Dit zijn alle dode wezens
D
Dit zijn alle abiotische wezens

Slide 12 - Quiz

Alle organismen zijn opgebouwd uit ...
A
Spieren
B
1 cel
C
geen cellen
D
1 of meer cellen

Slide 13 - Quiz

Je hebt 4 soorten organismen. Welke?
A
Dieren, planten, bloemen, schimmels
B
Dieren, schimmels, bloemen, bacteriën
C
Planten, dieren, bacteriën, schimmels
D
Planten, Bacteriën, dieren, pantoffeldiertje

Slide 14 - Quiz

Bestaat een pantoffeldiertje uit meerdere cellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Heeft een pantoffeldiertje orgaanstelsels
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Is een pantoffeldiertje een eencellig diertje zonder orgaanstelsels, organen en weefsels
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Van groot naar klein
A
cel, weefsel, orgaan, meercellig organisme
B
weefsel, cel, meercellig organisme orgaanstelsel
C
meercellig organisme, orgaan, orgaanstelsel cel
D
meercellig organisme, orgaan, weefsel, cel

Slide 18 - Quiz

Hoe bouw je een kat op met het beenderenstelsel? Van klein naar groot
A
Botcel, spiercel, hersenen, longen, kat
B
Botcel, longweefsel, longen, ademhalingstelsel, kat
C
Botcel, botweefsel, schedel, skelet, kat
D
Botcel, spiercel, longweefsel, longen, kat

Slide 19 - Quiz

Alle organismen planten zich voort
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Welk organisme lijkt op ons als mens met betrekking tot voortplanting
A
een pantoffeldiertje
B
een bacterie
C
een dolfijn
D
een struisvogel

Slide 21 - Quiz

Welk organisme lijkt op ons als mens met betrekking tot voeden van baby's
A
een leeuw
B
een vogel
C
een bacterie
D
een slang

Slide 22 - Quiz

Een groep cellen is een weefsel.
...... is een voorbeeld van een weefsel
A
...botten
B
....ader
C
....haren
D
....nagels

Slide 23 - Quiz

Een groep cellen noem je een
A
orgaanstelsel
B
orgaan
C
spier
D
weefsel

Slide 24 - Quiz

Weefsel vormen samen organen.
... is een orgaan
A
Je schedel
B
Je wervel
C
Je dikke teen
D
Je hart

Slide 25 - Quiz

Mensen zijn zoogdieren
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Organen vormen samen een orgaan stelsel zoals bijvoorbeeld:
A
Het skelet
B
Schedelstelsel
C
Spijsverteringsstelsel
D
Je mond en gebit

Slide 27 - Quiz

Horen mensen bij de eencellige organismen?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Bij ongeslachtelijke voortplanting heb je 2 organismen nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Een leeuw plant zich voort door
A
ongeslachtelijke voortplanting
B
Geslachtelijke voortplanting

Slide 30 - Quiz

Een eencellige bacterie plant zich voort door
A
Ongeslachtelijke voortplanting
B
Geslachtelijke voortplanting

Slide 31 - Quiz

Sommige organen hebben meer dan 1 taak. Welke?
A
Hersenen en Longen
B
Huid en Hersenen
C
Hart en Huid
D
Hart en Longen

Slide 32 - Quiz

Welke orgaan stelsel zorgt voor het vervoer van bloed door je lichaam?
A
Het beenderenstelsel
B
Het ademhalingsstelsel
C
Het hart en bloedvatenstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 33 - Quiz

Welk orgaanstelsel zorgt voor stevigheid en bescherming en vorm van je lichaam?
A
Het beenderenstelsel
B
Het ademhalingsstelsel
C
Het spijsverteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 34 - Quiz

Welk orgaanstelsel zorgt voor het verwerken van informatie en het aansturen van je lichaam?
A
Het beenderenstelsel
B
Het ademhalingsstelsel
C
Het hart en bloedvatenstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 35 - Quiz

Welke 2 orgaanstelsels hebben dan nu nog niet gehad?

Slide 36 - Open question

Bloedvatenstelsel
In een tekening zie je 2 kleuren bloedvaten, rood en blauw. Wat betekent de rode kleur?
A
zuurstof rijk bloed
B
Zuurstof arm bloed

Slide 37 - Quiz

Welke bloedvaten worden uitgebeeld met de blauwe kleur
A
zuurstof rijk bloed
B
zuurstof arm bloed

Slide 38 - Quiz

Je hebt verschillende soorten cellen?
Kun jij er 4 bedenken?

Slide 39 - Open question

Tips of tops voor de aankomende lessen?

Slide 40 - Mind map