Periode 3 - week 2 - H.1 Lezen

Welkom!

Nederlands
periode 3
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!

Nederlands
periode 3

Slide 1 - Slide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
H.1.2-Lezen, p.18: opdr.  9, 10, 11           
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk woensdag

Slide 2 - Slide

Donderdag 12 januari

Wat gaan we doen: 

  • Vrijdag -centrale mentorles: inschrijven maatwerk
  • H. 1.2 Lezen
Inhalen toets Nederlands: 
donderdag 19 januari, 15:00 uur

Umar, Sepanta, Yanis, Nouh, Devisha

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Lezen 1.2
Een tekst kan meerdere tekstdoelen hebben, maar er is altijd één het belangrijkste tekstdoel.

Bekijk de foto's in de volgende dia's: 
Wat is het belangrijkste tekstdoel van deze foto's?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Lezen 1.2

Titel(s) en onderwerp van een tekst
Bijna elke tekst heeft een titel. Die noemt soms letterlijk het onderwerp  en geeft bijna altijd wel een aanwijzing over het onderwerp. 
In kranten en tijdschriften wordt vaak een ondertitel bij de boventitel toegevoegd om duidelijk(er) aan te geven waar de tekst over gaat. 

Slide 9 - Slide

Lezen 1.2
Hoofdgedachte

De hoofdgedachte is het belangrijkste wat een schrijver over het onderwerp zegt. Vaak kun je de hoofdgedachte vinden in de inleiding of in de slotalinea. Soms moet je informatie uit de beide alinea's combineren. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       

We lezen samen tekst 2,
p. 19

Slide 12 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
H. 1.2 Lezen, p. 18: opdr. 9, 10, 11  

 Wat?

Met wie?

Hulp?

Klaar?

Zelfstandig, in stilte
 Steek je vinger op
maak huiswerk

Slide 13 - Slide