Voorbeeld les procenten

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1-5

Welkom!

- Jas aan de kapstok

- Telefoon in de bak

- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten.

Rekenen

Blok 

Maandag 7 juli 2025

- Wie is er wel/niet

- Hoe gaat het met je?

- Verwachtingen

- Wat gaan we doen?

Verwachtingen 

- Je bent verantwoordelijk voor je eigen gedrag

- Je luistert stil naar de instructie of als een ander praat

- Je doet actief en serieus mee met de les en de activiteiten

* Ik bied je hulp als je er niet uitkomt

* Ik geef je uitleg over de lesstof

Wat gaan we doen?

- Voorkennis

- Instructie

- Aan de slag

- Afsluiting

Voorkennis

Tweetal check.                                       

Schrijf zoveel mogelijk dingen op 

die met procenten te maken 

hebben.

Uitleg tweetal check;

Eerst 1 minuut zelf schrijven (stil).

Daarna 1 minuut bespreken in tweetal.

Klassikaal bespreken.

Komen leerlingen ook op het % teken?
Breng deze anders zelf in.

Doel van deze les

Ik begrijp wat 100%, 50% en 25% betekenen

Ik kan 50% en 25% van een aantal berekenen

Uitleg wat we gaan leren en waarom.

Procenten komen we overal tegen, bijvoorbeeld in de winkel als je korting krijgt of op je telefoon om te zien hoe vol je accu nog is.

Het is handig als je weet wat het getal, percentage dan betekent. 

Startopdracht

- Tel samen het aantal fiches

Hoeveel zijn het er?

Uitleg dat als de leerlingen alle fiches hebben, daar 100% bij hoort.

Wanneer is de accu van je telefoon helemaal vol?

Startopdracht

- Jullie hebben 20 fiches, 100%

- Verdeel de fiches eerlijk met z'n tweeën.

Hoeveel fiches krijgt ieder.

- Als je de fiches verdeelt met z'n tweeën, dan krijg je allebei de helft.

De helft is 50%.

Als je de twee helften weer bij elkaar doet, dan heb je namelijk weer alles, 100%.

Startopdracht

- Jullie hebben 20 fiches, 100%

- Verdeel de fiches eerlijk met z'n vieren.

- Als je de fiches verdeelt met z'n vieren, dan krijg je allemaal een kwart.

Een kwart is 25%

Als je alle fiches weer bij elkaar doet, dan heb je namelijk weer alles, 100%.

Instructie (ik)

100% = alles, helemaal vol

50% = de helft

50% van €10 = €5

50% van 24 druiven = 12 druiven

25% = een kwart

25% van €20 = €5

25% van 16 appels = 4

Laat zien hoe je de spullen verdeeld.

Nodig eerst 2 leerlingen uit voorin de klas. Verdeel het geld, verdeel de druiven.

Nodig 4 leerlingen uit voorin de klas.

Verdeel het geld, verdeel de appels.

Spreek hardop uit wat je doet.

Instructie 

De batterij is helemaal vol

De batterij is voor de helft vol

Instructie (wij)

Hoeveel is 50% van €110?

Instructie (wij)

Hoeveel is 25% van €110?

Instructie (jij)

Je hebt een rol met 40 koekjes.

Je eet 50% op.

Hoeveel koekjes eet je dan op?

Hoeveel koekjes eet je op als je 25% 

van de koekjes opeet? 

Korte lesafsluiting

- vraag waarbij je checkt of iedereen het begrijpt.

- wie komen er aan de instructietafel

- aan de slag

Aan de slag!

Maken:

Heb je hulp nodig? Kom aan de instructietafel.

Klaar?

- werk nakijken/inleveren/hoek van je tafel

- je gaat.........

Afsluiting

Doel:

Ik begrijp wat 100%, 25% en 50% betekenen

Ik kan 25% en 50% berekenen van een aantal

- Heb jij je doel bereikt?

- Tips/tops

- Uitcheck briefjes

Wat kun je nog meer doen?

- kaartjes maken (mix en ruil)

- winkeltje (50% en 25% korting)

-