• Houd vraag en antwoord kort en bondig
• Stel zoveel mogelijk multiple-choice vragen, benoem de antwoordenopties
• Pas taalgebruik aan aan de respondent
• Omschrijf moeilijke begrippen
• Stel concrete vragen
• Vermijd suggestieve vragen
• Vermijd twee vragen ineen
• Vermijd dubbele ontkenning
• Vermijd woorden met emotionele waardes
• Gebruik zoveel mogelijk dezelfde antwoordschalen (bijvoorbeeld 3-, 4-, 5- of 7-puntsschaal)