Oriëntatie op GGZ

Oriëntatie op GGZ
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Oriëntatie op GGZ

Slide 1 - Slide

Ieder mens is uniek
* Persoonlijkheidsstoornissen
* Verslavingen
* Vanuit de eigen kracht ( eigen regie over alle leefgebieden)
* Classificatiesysteem DSM-5

Slide 2 - Slide

GGZ
Problemen in het psychisch functioneren betekent dat iemand afwijkingen heeft op de manier waarop hij denkt, zich voelt en gedraagt.

Slide 3 - Slide

Psychiatrische stoornissen
Een cliënt kan afwijkingen vertonen in allerlei functies, zoals:
waarnemen: hij ziet bijvoorbeeld iets wat er helemaal niet is;
onthouden: hij onthoudt niet meer wat hij net zag;
oriënteren in ruimte/tijd: hij weet niet meer waar hij is;
denken: hij heeft gedachten die niet realistisch zijn;
gemotiveerd zijn: hij wil geen enkele activiteit uitvoeren;
ervaren van gevoelens: hij voelt grote angst zonder aanleiding;
problemen oplossen: hij gelooft in fantasieverhalen;
zich bewust zijn van iets: hij weet niet meer wie hij is.st

Slide 4 - Slide

Gestoord gedrag (voldoen aan 3 voorwaarden)


* Afwijken van de norm
* Ongemak, lijden of zorg bij zorgvrager zelf of de omgeving
* Zorgvrager kan NIET ANDERS dan zich zo gedragen

Slide 5 - Slide

Verklaringen
-  Biologisch
- Psychologisch
- Sociaal
- Antroposofisch

Slide 6 - Slide

Ruben (32 jaar) woont nu al twee jaar in een beschermende woning van het Regionaal Instituut Beschermd Wonen (RIBW-instelling). Hij lijdt aan een psychiatrische aandoening waarbij hij regelmatig een psychose krijgt. Ruben is tevreden over de deskundigheid van het multidisciplinaire team. Hij leert om te gaan met zijn aandoening en vooral om de signalen te herkennen van een psychoseaanval. Hij vindt het belangrijk dat hij een goede dagstructuur heeft, daarin vraagt hij ondersteuning.
Jij als begeleider verzorgt het dagprogramma in huis door samen met hem de was te doen en zijn kamer op te ruimen. In de middag doe je groepsactiviteiten, zoals samen met twee andere bewoners inkopen doen en koken. ’s Avonds eten vier bewoners van het huis gezamenlijk de maaltijd die ze zelf hebben gemaakt

Slide 7 - Slide

Het verhaal van Ruben is een voorbeeld van..
A
dagbehandeling
B
beschermd wonen
C
ambulante zorg
D
klinische dagopname

Slide 8 - Quiz

Ondersteunen bij zelfredzaamheid
Werken in een netwerk
Vraaggericht werken
Voorzieningen
Woonvoorziening
Dagopvang
Nachtopvang
Begeleid wonen
Vrouwenopvang
Crisisopvang
Justitiële opvang
Vormen van zorg en hulpverlening
Doelgroepen
Kwetsbare ouderen
Mensen met psychische problematiek
Dak- en thuislozen
Mensen met verslavingsproblematiek
Gedetineerden
Vrouwenmishandeling en huiselijk geweld
Vluchtelingen en asielzoekers

Slide 9 - Slide

Welke groep interesseert jou ?

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Slide

Mw. A is erg somber, daarnaast heeft ze vaak gedachten om een einde aan haar leven te maken. I.o.m met mw. A wordt ze opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Welke vorm van zorg krijgt mw. A?

Slide 12 - Open question

Dhr. B was even kort opgenomen. Hij had meer last van het horen van stemmen. Ook was hij even toenemend achterdochtig. Nu hij zijn medicatie weer goed inneemt heeft hij minder last. Medicatietrouw blijft een aandachtspunt. Daarom komt een verpleegkundige twee keer per week bij dhr. thuis langs. Ook krijgt hij 1x per 6 weken een gesprek met de psychiater en wordt zijn medicatiespiegel met regelmaat geprikt. Welke vorm van zorg krijgt dhr. B?
A
Eerste lijn/Basis GGZ, POH
B
Tweede lijn/gespecialiseerde GGZ, poliklinisch: Intensive Home Treatment
C
Tweede lijn/gespecialiseerde GGZ, klinisch
D
Tweede lijn/gespecialiseerde GGZ, poliklinisch: Flexible Assertive Community Treatment

Slide 13 - Quiz

opname psychiatrisch ziekenhuis/ GGZ instelling
hulpverlening van een Praktijk Ondersteuner Huisarts
kortdurende poliklinische behandeling bij een milde depressie 
ambulante zorg: intensive Home Treatment: VPK kom 2 keer per dag langs een depressieve kraamvrouw en haar baby van 4 dagen
Mw. vd Berg krijgt een keer per 3 weken een Verpleegkundige van het FACT over de vloer om te kijken hoe het met haar gaat.
Eens per 10 weken wordt haar voortgang met de psychiater besproken in het FACT-team.
1e lijn
2e lijn IHT
2e lijn FACT
2e lijn
1e lijn: POH

Slide 14 - Drag question

Thea is gisteravond van het spoor gehaald, ze wilde een einde aan haar leven maken. Ze is beoordeeld door een onafhankelijke psychiater en is met een crisismaatregel opgenomen op de gesloten opname afdeling voor volwassenen. Welke vorm van zorg krijgt Thea?
A
Tweede lijn, ambulant
B
Tweede lijn, poliklinisch
C
Eerste lijn
D
Tweede lijn, klinische opname, gesloten afdeling volwassenen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Psychische functies/ psychiatrisch onderzoekskaart (LUMC)
zakkaartje LUMC psychiatrisch onderzoek
https://www.lumc.nl/sub/3010/att/1377770

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Lees de casus en beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 19 - Slide

Welke observaties in affectieve stoornissen heb je gezien?

Slide 20 - Open question

Welke stoornissen in cognitieve functies heb je gezien?

Slide 21 - Open question

Wat heb je gezien aan verslaglegging over de cognitieve functies?

Slide 22 - Open question

Welke psychiatrische diagnose zou mw. Halsema hebben? Waarom denk je dat?

Slide 23 - Open question

Welke vorm van zorg krijgt mw. nu?
A
1e lijn
B
2e lijn

Slide 24 - Quiz

Bekijk het filmpje en let op de volgende punten:
-Wat is WVGGZ? 
-Welke twee soorten maatregelen vallen onder de WVGGZ?
-Wat is het verschil tussen deze twee maatregelen?
-Waar zou de man in het filmpje last van hebben?
-Waarom is de wetgeving WVGGZ nodig?

Op de volgende slides kun je antwoorden geven op deze vragen

Slide 25 - Slide

Wat is WVGGZ?

Slide 26 - Open question

Welke twee soorten maatregelen vallen onder de WVGZZ?

Slide 27 - Open question

Wat is het verschil tussen de twee maatregelen? (crisismaatregel en zorgmachtiging)

Slide 28 - Open question

Waar zou de man in het filmpje last van hebben?
A
depressie
B
angststoornis
C
paranoïde-gedachten
D
psychose

Slide 29 - Quiz

Welke maatregel zou mw. Halsema nodig hebben?
A
IBS
B
RM
C
Crisismaatregel
D
Zorgmachtiging

Slide 30 - Quiz