oefenen lezen/spelling (deel 1)

Lezen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
TaalISK

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

welke woorden horen bij
FAMILIE ?

Slide 3 - Open question

Maria is de ..... van Lotte.
A
broer
B
zus
C
breor
D
sus

Slide 4 - Quiz

Mijn .... is vier jaar.
A
dokter
B
vader
C
man
D
dochter

Slide 5 - Quiz

Mijn .... is groot.
A
familie
B
famielie
C
vamilie
D
fammilie

Slide 6 - Quiz

ik heet, jij heet, wij ...
A
heet
B
heeten
C
heten
D
hetten

Slide 7 - Quiz

Maak een zin met het woord "ik".

Slide 8 - Open question

Maak een zin met het woord "jullie".

Slide 9 - Open question

Maak een zin met het woord "hij".

Slide 10 - Open question

Mijn buurman is oud. Hij is 80 jaar.
A
goed geschreven
B
fout geschreven

Slide 11 - Quiz

Ik gaan vandaag naar school.
A
goed geschreven
B
fout geschreven

Slide 12 - Quiz

Mijn vader is bijna jarig.
A
goed geschreven
B
fout geschreven

Slide 13 - Quiz

Mijn buurvrouw heeft een baby. Hij is de moeder.
A
goed geschreven
B
fout geschreven

Slide 14 - Quiz

Mijn vader is de man van mijn moeder.
A
goed geschreven
B
fout geschreven

Slide 15 - Quiz

Mijn moeder is het vrouw.
A
goed geschreven
B
fout geschreven

Slide 16 - Quiz

Mijn familie loop in de tuin.
A
goed geschreven
B
fout geschreven

Slide 17 - Quiz

wel familie
geen familie
broer
zus
buurman
vrouw
vader
bakker
moeder
opa

Slide 18 - Drag question

Klaar met LessonUp!

Slide 19 - Slide

Taal Compleet
Zelfstandig verder met Taal Compleet boek.

Zelfstandig is:
  • op je eigen plek
  • zachtjes vragen aan je buurman/buurvrouw
  • zachtjes vragen aan mevrouw Judith

Slide 20 - Slide