Par. 3: Ruimte voor industrie

vandaag
- terugblik landbouw
- genetische modificatie
intro industrie
industrie
opdrachten maken/bespreken
1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

vandaag
- terugblik landbouw
- genetische modificatie
intro industrie
industrie
opdrachten maken/bespreken

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Slide

Gemengde landbouw is landbouw waarbij ...
A
een boer aan landbouw doet en ook een winkel heeft
B
een boer een paar gewassen en een paar dieren heeft
C
een boer ook aan landbouw in het buitenland doet

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de vier vormen van landbouw?

Slide 5 - Open question

Intensiveren in de landbouw is...
A
Meer producten verkopen
B
Meer machines inzetten in de landbouw
C
Boer probeert om een grotere opbrengst per hectare te krijgen
D
Handelsgewassen vaker oogsten

Slide 6 - Quiz

Ruimte voor industrie

Slide 7 - Slide

Par. 3.3: Ruimte voor industrie
Wat leer je?
* Je kent het verband tussen de economische ontwikkeling van een land en de ontwikkeling van de industrie.
* Je kent de vestigingsfactoren voor de industrie.
* je begrijpt waarom bedrijven de productie naar de periferie hebben verplaatst. 

Slide 8 - Slide

Waar denk je aan bij de Nederlandse industrie?

Slide 9 - Mind map

Lezen paragraaf 3.2
je gaat in stilte lezen paragraaf 3.2 dit doe je of met je handboek blz. 72/73 of via de methode op je laptop.

Ben je klaar met lezen dan noteer je voor jezelf de belangrijkste begrippen uit de tekst en leg je deze kort in eigen woorden uit!

Slide 10 - Slide

Industrie
* Producten worden gemaakt uit grondstoffen
* Zware industrie
    - verwerkt grote hoeveelheden grondstoffen tot half 
      afgewerkte producten
* Lichte industrie
    - bewerkt half afgewerkte producten      
       tot kant-en-klare producten

Slide 11 - Slide

Waar of niet waar? De zware industrie bewerkt half afgewerkt producten tot kant- en-klare producten.

Slide 12 - Open question

Ontwikkeling in Nederland 
* Vanaf 1850 tot 1960 groeide de industrie
* Arbeiders gaven hun geld uit aan producten
    - hierdoor bleef de industrie groeien
* Infrastructuur groeide mee
    - alle verbindingen om van A naar B te komen
      - (spoor)wegen
      - havens
      - (pijp)leidingen
      - kabels
      - riolering

Slide 13 - Slide

Wat hoort er tot de infrastructuur?
A
havens
B
huizen
C
natuur
D
spoorwegen

Slide 14 - Quiz

Waar en waarom daar?
* Vestigingsfactoren
    - arbeid
         - vraag naar en aanbod van werk op de arbeidsmarkt 
        moeten op elkaar aansluiten
    - ruimte
    - grondstoffen
    - infrastructuur
    - afzetmarkt
    - dicht bij de klanten

Slide 15 - Slide

Noem drie vestigingsfactoren.

Slide 16 - Open question

Van centrum naar periferie
* Lonen in West-Europa zijn hoog
* Wereldwijde infrastructuur is verbeterd
* Gevolg: vestigingsfactoren in de periferie zijn gunstiger
    - lonen zijn er laag
    - sommige landen:  Speciale Economische Zones (SEZ’s)
         - minder strenge regels

Slide 17 - Slide

Waarom worden fabrieken vaak in de periferie gebouwd?

Slide 18 - Open question

Wat is een voordeel van een SEZ (Speciaal Economische zone)?
A
Er zijn geen importtarieven
B
De lonen zijn erg hoog
C
Minder strenge regels waardoor er goedkoop geproduceerd wordt
D
Deze zones komen in Nederland voor

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Aantrekkelijk Nederland
* Technische industrie bij Eindhoven
    - hoog opgeleide werknemers
    - robots doen mensenwerk
* Haven van Rotterdam
* Voordelen van de EU

Slide 21 - Slide

De haven van Rotterdam is de grootste van ....
A
de wereld
B
Europa
C
Azië
D
het zuidelijk halfrond

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Zelfstandig werken
* 3.3 online maken (ruimte voor industrie) + test jezelf minimaal 2 onderdelen voldoende

Klaar?
* Check of je 3.1 en 3.2 af hebt 
* Daarna maak je een start met 3.6 (China) 

Slide 24 - Slide