herhaling

herhaling
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ArtSecondary Education

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

herhaling

Slide 1 - Slide

51. In de negentiende eeuw stijgt de culturele deelname van gewone burgers. Welke stelling is onjuist?
A
O.a. wereldtentoonstellingen, markten en circussen bieden cultureel vermaak voor een breed publiek.kem.
B
De opkomst van de trein en de tram verhogen de mobiliteit, waardoor mensen gemakkelijkere culturele uitstapjes kunnen maken.�
C
De komst van bibliotheken en goedkopere druktechnieken maakt lezen voor grotere groepen toegankelijkem.
D
Er worden langere werkdagen en een mindere betaling ingevoerd, dit zorgt voor meer welvaart en vrije tijd waardoor het bezoek aan theaters, tentoonstellingen en concerten groeit.

Slide 2 - Quiz

52. Leg uit waarom de dans van Loie Fuller breed gewaardeerd werd?

Slide 3 - Open question

53. Welke stelling is onjuist?
A
Het schilderij is door de vereenvoudigde vormen, het afwijkende kleurgebruik en o.a. de contourlijnen rond de berg niet helemaal realistisch.
B
Cézanne wil alleen schilderen wat hij ziet, maar niet wat hij weet en voelt.
C
Het schilderij is helemaal opgebouwd uit kleine, bijna rechthoekige kleurvlakken.
D
Cézanne vereenvoudigt en ordent hetgeen dat hij ziet op nieuwe manier in zijn schilderijen.

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

54. Welke stelling met betrekking tot het vioolsolo is onjuist?
A
Vele passages moet in een heel hoog tempo worden gespeeld.
B
Er moet veel rekening gehouden worden met de andere instrumenten.
C
Er is een grote afwisseling tussen hoge en lage noten.
D
Er zijn passages waarin er niet alleen snel maar ook heel zacht (pianissimo) gespeeld moeten worden. Dat verhoogt de moeilijkheidsgraad.

Slide 6 - Quiz

55. Waarom is bij een melodrama niet de regisseur, maar de decorontwerper het belangrijkst?

Slide 7 - Open question

56. Vaudeville heeft nogal een 'volks' karakter, waardoor men het 'kunstzinniger' probeert te maken. Welke stelling is ONJUIST?
A
Er wordt uitsluitend Frans gesproken, om het geheel meer cachet te geven.
B
De chique naam Vaudeville wordt aan voorstellingen gegeven
C
Verschillende acts treden in een gezamenlijk programma op, en doen een nummer samen
D
Er komt een verbond op schunnigheid en ongepast taalgebruik door de artiesten.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

57. Het Royal Pavilion wordt beschreven als rariteit. Welke stelling is ONJUIST?
A
Het gebouw is niet beschilderd, in Engeland gebeurt dit normaal gesproken wel, het blijft niet wit.
B
Het is een gebouw in Engeland, maar de architectuur verwijst naar verre oorden
C
Het gebouw is een mengelmoes van stijlen: Indiaas, gotisch en chinees.e oorden
D
Het gebouw straalt geen eenheid uit, de stijlen vormen geen nieuw geheel.orden

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

58. Hoe kan het schilderij zowel realistisch als gefantaseerd zijn?

Slide 12 - Open question

59. Waarom heeft oriëntalisme een negatieve betekenis?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Video

60. Wat versterkt het Spaanse karakter van de muziek?
A
De grote nadruk op het ritme: het hele orkest volgt de ritmesectie met korte noten.
B
De bezetting van het orkest.
C
De taal waarin gezongen wordt.
D
De steeds weer met halve toonafstanden dalende melodielijn. Dit wordt in de muziektheorie een chromatische melodielijn genoemd.

Slide 15 - Quiz

61. Hoe wordt de tekst verbeeld in het spel en uiterlijk van Carmen?

Slide 16 - Open question

62. Noem realistische en exotische kenmerken van de opera Carmen.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

63. Wat is geen kenmerk van de schilderstijl van van Gogh?
A
Kleine schildertoetsen die de vorm van grotere objecten volgen.
B
Veel oog voor detail
C
expressionistische kleuren.
D
Felle kleuren.

Slide 19 - Quiz

64. wat is GEEN kenmerk van exotisme?
A
Interesse voor alles wat nationalistisch is
B
Interesse voor alles wat ‘exotisch’ is
C
weergave is sterk gekleurd is door een westers perspectief
D
weergave is sterk gekleurd door een romantisch perspectief

Slide 20 - Quiz

65. Wat is GEEN kenmerk van postimpressionisme?
A
Het werk draagt nog sporen van impressionisme
B
Je ziet een vlotte, snelle toets.
C
Het draait om het direct waarneembare
D
Het gaat om symboliek, fantasie en gevoelens.

Slide 21 - Quiz

Deze vragen heb ik nog

Slide 22 - Mind map

Bedenk 2 toetsvragen in een tweetal

Slide 23 - Mind map

Hoe was deze les voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll