SMS klas 5; leenwoorden (thema 3)

1 / 20
next
Slide 1: Slide
TaallesPrimary EducationAge 10-12

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat is een leenwoord?
A
Een woord dat uit een andere taal komt.
B
Een woord die je nog moet terugbetalen.
C
Een lening.
D
Een woord uit het engels.

Slide 4 - Quiz

Uit welke taal zijn de onderstaande leenwoorden afkomstig?
Arabisch
Duits
Frans
Engels
Latijn
matras, koffie, caravan
föhn, ober, sowieso
chauffeur, horloge, ambulance
flat, team, baby
museum, agenda,
datum

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Slide

Het woord douche komt uit het?
A
engels
B
frans
C
spaans
D
latijns

Slide 7 - Quiz

Chatten en internet komt uit het?
A
engels
B
frans
C
spaans
D
latijns

Slide 8 - Quiz

Rottweiler komt uit het?
A
engels
B
frans
C
duits
D
latijns

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Schrijf de 6 engelse leenwoorden op

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Welk woorden zijn leenwoorden?
(geef meer dan 1 antwoord.)
A
restaurant
B
spareribs
C
barbecuesaus
D
jurk

Slide 15 - Quiz

Wat is het leenwoord?
Een baby in de buik wordt een embryo genoemd. (alleen 1 antwoord is goed)
A
wordt
B
embryo
C
baby
D
buik

Slide 16 - Quiz

Welk woorden zijn leenwoorden?
(geef meer dan 1 antwoord.)
A
dessert
B
gadgets
C
huiskamer
D
e-reader

Slide 17 - Quiz

Veel woorden in het Nederlands komen uit een andere taal, hoe heten deze woorden?
A
Uitleenwoorden
B
Leenwoorden
C
Hergebruikte woorden
D
Steelwoorden

Slide 18 - Quiz

Wat is een leenwoord? Let op, er zijn 2 goede antwoorden.
A
knop
B
tissue
C
piano
D
raam

Slide 19 - Quiz

Schrijf deze leenwoorden netjes in je schrift!

Slide 20 - Slide