Les 3: Politiek en samenleving 19e eeuw

1 / 41
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Startopdracht:

Maak een eigen omschrijving van de onderstaande begrippen:
constitutionele monarchie
kapitalisme
socialisme
liberalen

Plenda
L :H3.1 t/m 3.3
Formative toets
M: H3.3

Planning: 
Startopdrachten
Herhalen H3.2
Gezamenlijk
Behandeling H3.3

Slide 2 - Slide

De leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe de leef- en werkomstandigheden van arbeiders meer aandacht kregen.
2. Je kunt beschrijven wat veranderde door sociale wetten.
3. Je kunt beschrijven wat veranderde in het onderwijs.
4. Je kunt beschrijven hoe de positie van vrouwen verbeterde.

Slide 3 - Slide

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning

Slide 4 - Quiz

In welk jaar kwam er algemeen kiesrecht voor iedereen?

Slide 5 - Open question

Wat is socialist?
A
Streefden in de politiek naar meer gelijkheid.
B
Streefden in de politiek naar meer vrijheid.
C
Streefden naar religie in de politiek.
D
Waren vooral actief op Social media.

Slide 6 - Quiz

Wat is een liberaal?
A
Iemand die vooral gelijkheid wil.
B
Iemand die in de politiek streeft naar meer vrijheid.
C
De eerste minister.
D
Iemand met macht.

Slide 7 - Quiz

Wat zijn confessionelen?
A
politieke partijen met een geloof
B
politieke groep die meer vrijheid wil
C
politieke groep die strijd voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen
D
politieke groep die meer gelijkheid wil

Slide 8 - Quiz

Deze vraag gaat over democratie in Nederland:

Deze paragraaf gaat over het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed. Het verhaal van de aankomst in Scheveningen past hier niet zo goed bij, want:
A
Willem Frederik had aan de Britse regering gevraagd of hij Nederland mocht besturen na de verdrijving van de Fransen.
B
Willem Frederik regeerde meer dan een kwart eeuw autoritair.
C
Willem Frederik was verrast door de massale blijheid over zijn terugkeer.
D
Geen van e genoemde antwoorden is juist.

Slide 9 - Quiz

Deze vraag gaat over de democratie in Nederland.

Welke zin is juist?
A
Tussen 1813 en 1848 had koning Willem I (zie plaatje) alle macht.
B
In 1813 werd Nederland een parlementaire democratie.
C
Vanaf 1848 moest koning Willem II veel meer rekening houden met het parlement.
D
Geen van de genoemde zinnen is juist.

Slide 10 - Quiz

Wat weet jij al van armoede
in de 19e eeuw?

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Woonomstandigheden
  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...)

  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)

  • Dichtbij fabrieken

  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorziening

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Gezamenlijk lezen

Slide 18 - Slide

De liberalen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Bekijk de vensterplaat over het verzet tegen kinderarbeid. Klik op onderstaande link:

Slide 24 - Slide

De socialisten

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide


De confessionelen

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide



De feministen

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Bekijk de vensterplaat over Aletta Jacobs. Klik op
onderstaande link:

Slide 39 - Slide

De verzuiling in Nederland

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video