1.1 Wat wil je kopen?

Begin les
  1. Binnenkomen – rustig, niet rennen of drukken 
  2. Telefoon in de telefoontas
  3. Aan tafel gaan zitten 
  4. Spullen op tafel – Boek, schrift, pen en rekenmachine 
  5. Tas op de grond 
  6. Begin met lezen van paragraaf 1.1 op bladzijde 6 tot en met 11

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Begin les
  1. Binnenkomen – rustig, niet rennen of drukken 
  2. Telefoon in de telefoontas
  3. Aan tafel gaan zitten 
  4. Spullen op tafel – Boek, schrift, pen en rekenmachine 
  5. Tas op de grond 
  6. Begin met lezen van paragraaf 1.1 op bladzijde 6 tot en met 11

Slide 1 - Slide

Agenda
  1. Lezen paragraaf 1.1 
  2. Lessonup instellen
  3. Doelen van de les 
  4. Uitleg
  5. Oefenen
  6. Afsluiten

Slide 2 - Slide

Begin les
  • Ga naar: https://student.lessonup.io
  • Vul bij 'CODE INVOEREN' de code die op het bord staat in
  • Vul bij 'Hoe heet je?' je echte voornaam in

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 1 
Wat heb je nodig?

Slide 4 - Slide

§1.1 
Wat wil je kopen?

Slide 5 - Slide

Doelen van deze les
Na deze les kun je:
  • uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften
  • beschrijven hoe je met goederen en diensten in je behoeften kunt voorzien
  • een geldbedrag op de juiste manier noteren
  • het verschil uitleggen tussen consumeren en zelfvoorziening

Slide 6 - Slide

Behoefte?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Video

Basisbehoeften
"Noodzakelijk"

  • Eten
  • Drinken
  • Kleding
  • Dak boven je hoofd
  • Medische zorg
Overige behoeften
"Leven aangenamer maken"

  • Uit eten
  • Dure merkkleding
  • Vakantiehuisje
  • Plastische chirurgie
  • Wijn, Bier en Champagne

Slide 9 - Slide

Goederen en diensten
Goederen kun je vastpakken,                           Diensten niet

Slide 10 - Slide

Gebruiksgoederen


Verbruiksgoederen

Kunnen vaker gebruikt worden
Kun je vaak maar 1 keer gebruiken

Slide 11 - Slide

Geld
  • voor het bedrag schrijf je €
  • geld heeft 2 decimalen
  • tussen de helen en decimalen schrijf je een , 
  • op je rekenmachine is dit de .
  • bij duizendtallen noteer je een . (niet op je rekenmachine)
  • is een bedrag in hele euro's dan achter de , een -

Slide 12 - Slide

Hoe kun je in je behoeften voorzien?
Consumeren
Zelfvoorziening
Kopen
Zelf maken

Slide 13 - Slide

4 getallen
gemiddelde uitrekenen?
je telt eerst alle getallen bij elkaar op
daarna deel je het door het aantal getallen

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Maken opdrachten:
2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14 en 15

Slide 15 - Slide

A
B
1
2
3
4
Basisbehoeften
Overige behoeften

Slide 16 - Drag question

Je koopt een nieuwe telefoon,
Hoe noemen we dit bij economie?
A
Behoefte
B
Consumeren
C
Produceren
D
Zelfvoorziening

Slide 17 - Quiz

Sleep de afbeeldingen naar het juiste begrip.
1
2
A
B
C
D
Goederen
Diensten

Slide 18 - Drag question

Harry is gek op tuinieren. In zijn tuintje verbouwt hij komkommers voor in zijn maaltijdsalade.
Hoe noemen we dit bij economie?
A
Consumeren
B
Zelfvoorziening
C
Behoefte
D
Produceren

Slide 19 - Quiz

A
C
D
E
1
2
3
4
5
Alles wat je nodig hebt om te kunnen leven, zoals voedsel, kleding en een bed.
Het kopen van producten.
Alles wat je kunt vastpakken. Bijv. je telefoon.
Alles wat iemand voor je doet. Bijvoorbeeld de kapper die je haar knipt.
Alles wat je graag zou willen hebben, maar niet persé nodig is.
Overige behoeften
Consumeren
Diensten
Goederen
Basis behoeften

Slide 20 - Drag question