Hoofdstuk 2.3 Massa en volume

Deze les
  • Log in bij LessonUp
  • Bespreken huiswerk
  • Herhaling paragraaf 2.2
  • Uitleg paragraaf 2.3: Massa en volume
  • Zelfstandig werken
  • Nabespreking
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les
  • Log in bij LessonUp
  • Bespreken huiswerk
  • Herhaling paragraaf 2.2
  • Uitleg paragraaf 2.3: Massa en volume
  • Zelfstandig werken
  • Nabespreking

Slide 1 - Slide

In een glas zit een heldere vloeistof. Wat kan je hier met zekerheid over zeggen?
A
Het is water
B
Het is een oplossing
C
Het is een suspensie
D
Het is troebel

Slide 2 - Quiz

Welke van de volgende stoffen is een zuivere stof
A
Limonade
B
Yoghurt
C
Brons
D
Goud

Slide 3 - Quiz

Welke vloeistof is een suspensie?
A
Melk
B
Cola
C
Thee
D
Koffie

Slide 4 - Quiz

Als je koffie zet, wat is dan het filtraat?
A
Het filter
B
De koffie
C
De koffiedik
D
Het residu

Slide 5 - Quiz

Lesdoelen
  • Je kunt de massa van een hoeveelheid stof bepalen
  • Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen
  • Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp bepalen
  • Je kunt het volume van een voorwerp met een onregelmatige vorm bepalen 

Slide 6 - Slide

Massa
Elk voorwerp heeft een massa
Massa meet je in gram (g) of in kilogram (kg)

1 kg = 1000 gram
Massa
Elk voorwerp heeft een massa
Massa meet je in gram (g) of in kilogram (kg)

1 kg = 1000 gram

Slide 7 - Slide

Massa
Elk voorwerp heeft een massa
Massa meet je in gram (g) of in kilogram (kg)

1 kg = 1000 gram
Het volume van vloeistoffen
Volume = de ruimte die een (vloei)stof inneemt


Volume van vloeistoffen meet je in liter (L) of milliliter (mL)

1 liter = 1 dm^3
1 milliliter = 1 cm^3 

Slide 8 - Slide

Massa
Elk voorwerp heeft een massa
Massa meet je in gram (g) of in kilogram (kg)

1 kg = 1000 gram
Het volume rechthoekige voorwerpen
  1. Meet de lengte, breedte en hoogte van het voorwerp
  2. Gebruik de formule om het volume te berekenen

Volume = lengte x breedte x hoogte
in kubieke centimeter (cm^3)

Slide 9 - Slide

Massa
Elk voorwerp heeft een massa
Massa meet je in gram (g) of in kilogram (kg)

1 kg = 1000 gram
Het volume van andere voorwerpen
De onderdompelmethode:
1. lees de stand van het water af: de beginstand
2. laat het voorwerp helemaal onder water zakken: eindstand
3. reken uit: eindstand - beginstand = volume voorwerp

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
  • 5 minuten in stilte
  • Maak opdracht: 1, 5, 7, 9, 11, 13, 15
timer
5:00

Slide 11 - Slide