Het resultaat - 2 waarderingsgrondslagen activa

2 Waarderingsgrondslagen activa
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2 Waarderingsgrondslagen activa

Slide 1 - Slide

waarderingsgrondslagen activa
1. historische kostenmethode
- verkrijgingsprijs 
- vervaardigingsprijs
2. actuele waarde
- vervangingswaarde
- bedrijfswaarde
- opbrengstwaarde
prijs die in het verleden is betaald
alle kosten die gemaakt zijn om het product te realiseren
prijs die betaald moet worden bij vervanging
opbrengst die nog behaald kan worden bij inzet in productie
waarde die verkregen wordt bij verkoop
voordeel: eenvoudige administratie
nadeel: prijsstijgingen / dalingen worden niet meegenomen
voordeel: prijsstijgingen / dalingen worden wel meegenomen
nadeel: veel aanpassingen nodig door schommelingen

Slide 2 - Slide

opdracht 2.4
nu maken 
zonder antwoordboekje

stoplicht:
rood --> stil alleen werken
oranje --> zachtjes overleg / vragen aan docent
groen --> bespreking van de opgave

Slide 3 - Slide

2.2 De voorraadwaardering
3 methodes:
  • fifo (first in, first out)          
  • lifo (last in, first out)           
  • vast verrekenprijs (geschatte gemiddelde inkoopprijs)

    --> heeft niet altijd betrekking op de volgorde van de fysieke producten zelf!

Slide 4 - Slide

voorbeeld lifo-methode

Slide 5 - Slide






1. Wat is de inkoopwaarde van de omzet op 9 oktober?
90.000 x 30 / 100 (inkoop 7 okt)
110.000 x 24 / 100 (inkoop 4 okt)
A
€ 45.400
B
€ 53.400
C
€ 53.600
D
€ 70.000

Slide 6 - Quiz






2. Wat is de brutowinst op 9 oktober?
omzet                      200.000 x 35/10
inkoopwaarde                53.400       -
brutowinst                       16.600
A
€ 16.600
B
€ 16.200
C
€ 16.800
D
€ 16.300

Slide 7 - Quiz






3. Wat is de brutowinst op 15 oktober?
inkoopwaarde van de omzet: 120.000 x 28 / 100 + 80.000 x 29 / 100
omzet: 200.000 x 41 / 100

brutowinst = 25.200
A
€ 25.800
B
€ 25.200
C
€ 26.400
D
€ 24.400

Slide 8 - Quiz

Wat is de waarde van de voorraad na de verkoop op 15 oktober? (antwoord zonder puntjes, zonder euroteken)
40.000 x 24 / 100 + 130.000 x 22 / 100 = 38200

Slide 9 - Open question

Nu maken opgave 2.6
(zonder antwoordenboekje)
timer
10:00

Slide 10 - Slide

2.2.3 de vaste verrekenprijs
  • fifo en lifo bij wisselende prijzen en veel transacties niet ideaal
  • vvp: schatting van gemiddelde inkoopprijs
  • alle goederen op balans tegen vvp
  • prijsverschil bij inkoop kan ontstaan

Slide 11 - Slide





1. Voor welk bedrag zet Pierre de partij papier op de balans?
A
€ 1.200
B
€ 1.452
C
€ 1.100
D
€ 1.331

Slide 12 - Quiz





2. Wat is het prijsverschil?
A
€ 146,41 voordelig
B
€ 100 nadelig
C
€ 100 voordelig
D
€ 146,41 nadelig

Slide 13 - Quiz




Pierre verkoopt de 100.00 vel papier voor € 3.630 incl. 21% btw
3. Wat is de brutowinst van deze verkoop?
A
€ 1.900
B
€ 2430
C
€ 1.800
D
€ 2530

Slide 14 - Quiz