Woordenschat H3 en H4

Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen 

Slide 1 - Slide

Oefenen

Slide 2 - Slide

Wat is een voorzetseluitdrukking?
A
Woordcombinaties
B
Woordcombinaties die vervangen kunnen worden door een woord
C
Woordcombinaties die vervangen kunnen worden door een werkwoord
D
Woordcombinaties die vervangen kunnen worden door een voorzetsel

Slide 3 - Quiz

Staat in de zin een voorzetseluitdrukking? Ik fiets langs de McDonalds.
timer
1:00
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Vervang de voorzetseluitdrukking.

Met gebruikmaking van
A
van
B
met
C
in
D
onder

Slide 5 - Quiz

Vervang de voorzetseluitdrukking.

In het kader van
A
om
B
tegen
C
vanwege
D
in

Slide 6 - Quiz

Vervang de voorzetseluitdrukking.

Aan de hand van
A
aan
B
van
C
met
D
tegen

Slide 7 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van een voorzetseluitdrukking?
A
In tegenstelling tot
B
Met behoud van
C
In plaats van
D
In de tussentijd

Slide 8 - Quiz

Staat er in de zin
'De sleutels hangen aan het haakje'
een voorzetseluitdrukking?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een voorzetseluitdrukking?
A
Gedurende
B
Voor
C
Tijdens
D
Ten tijde van

Slide 10 - Quiz

Meestal kun je voorzetseluitdrukkingen vervangen door...
A
Een zelfstandig naamwoord
B
Een werkwoord
C
Eén voorzetsel
D
Een combinatie van woorden

Slide 11 - Quiz

Welk kenmerk hoort NIET bij de voorzetseluitdrukking?
A
Het is altijd een woordgroep.
B
Het heeft de functie van één vz.
C
Voorbeeld: last hebben van
D
Je kunt het vervangen door een vz.

Slide 12 - Quiz

In welke zin zit een voorzetseluitdrukking?
A
Ik kan woensdag niet leren vanwege mijn voetbalwedstrijd.
B
Ik houd enorm veel van friet en pizza.
C
Ik heb geen ervaring met oppassen.
D
Ik heb geleerd met behulp van wrts.

Slide 13 - Quiz

Rijmende uitdrukkingen 
Beginrijm-  noemen we ook wel alliteratie - kant en klaar
Eindrijm - heg noch steg weten (= ergens onbekend zijn of ergens helemaal niets vanaf weten)

Slide 14 - Slide

Nu aan de slag.....
Maken opdracht 1 en 2, blz. 120 en 121 - 20 minuten
Klaar? Dan verder met het huiswerk - opdracht 6 en 8, blz. 122 en 123

Slide 15 - Slide