Oefentoets Verpleegkunde BOL 2.4.

Oefentoets Verpleegkunde BOL 2.4.
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oefentoets Verpleegkunde BOL 2.4.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1.Welke factoren spelen een rol bij de beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid van een verdachte?
A
De ernst van de psychische stoornis van de verdachte.
B
De mate waarin de psychische stoornis de gedragingen van de verdachte heeft beïnvloed.
C
De voorgeschiedenis van de verdachte op het gebied van psychische problemen.
D
Alle bovengenoemde factoren spelen een rol bij de beoordeling van toerekeningsvatbaarheid

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

2.Wat staat er in een begeleidingsplan?

Slide 3 - Open question

Antwoord: Afspraken tussen de zorgvrager en de begeleider over de doelen van het begeleiden. Deze zijn gebaseerd op mogelijkheden, wensen en behoeften
3.Geef een voorbeeld van een situatie waarin forensische psychiatrie een rol kan spelen.

Slide 4 - Open question

Een veroordeeld persoon met ernstige psychische klachten.
4. Wat houdt de delegerende stijl in?
A
De verpleegkundige schrijft voor wat iemand moet doen.
B
De verantwoordelijkheid wordt door de verpleegkundige volledig neergelegd bij de zorgvrager.
C
De verpleegkundige geeft instructies, complimenten en aanmoediging om zo de zorgvrager tot actie te laten komen
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

5. Wat is geen voorbeeld van therapie trouw?
A
Goed luisteren
B
Vragen stellen waardoor je schuld gevoel opwekt
C
Interesse tonen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

6. Bij welk soort agressie is iemand onvoorspelbaar en snel gewelddadig?

Slide 7 - Open question

onbeheerste agressie
7. Wat is psychofarmaca?

Slide 8 - Open question

Geneesmiddelen die ingezet worden bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen en psychologische problemen.
8. Welke soorten agressie zijn er?
A
Expressieveagressie, Frustratieagressie,Instrumenteleagressie,Onbeheersteagressie
B
Onbeheerste agressie, Instrumentele agressie, Frustratie agressie, passieve agressie
C
geërgerde agressie, instrumentele agressie, sociale agressie, passieve agressie
D
frustratie agressie, instrumentle agressie, frustratie agressie, boze agressie

Slide 9 - Quiz

expressieve agressie = hierbij uit een persoonzijn ongenoegen, vaak niet gericht op een andere persoon, maar mee rop bepaalde situatie of organisatie

frustratie agressie = snel en onverwacht oplopende emoties en verminderde controle

Instrumentale agressie= bewust gebruik van agressie om een bepaald doel te bereiken

onbeheerste agressie = persoon is vaak onvoorspelbaar en snel gewelddadig, realiteitszin ontbreekt. Heeft vaak te maken met een psychische ziekte of verslaving
9. Bij welk soort agressie is iemand onvoorspelbaar en snel gewelddadig?

Slide 10 - Open question

Onbeheerste agressie
10. Wat zijn de verschillende begeleidingsstijlen?

Slide 11 - Open question

directieve stijl= vpk schrijft voor wat iemand moet doen. Eigen inbreng is van ondergeschikt belang
overtuigende stijl= de verpleegkundige geeft instructie, complimenten en aanmoedigingen om zo de patient in actie te krijgen
participerende stijl= acceptatie is hierin belangrijk. de behoeften van de zorgvrager worden centraal gesteld
delegerende stijl= de verpleegkundige legt de verantwoordelijkheid bij de zorgvrager
11. Welke soorten behandelvormen zijn er binnen de GGZ?

Slide 12 - Open question

Psychologische behandelmethoden

Biologische behandelmethoden zoals ECT, slaapdeprivatie, licht therapie of pschofarmaca.

Sociaal georiënteerde behandelmethoden

Complementaire therapien
12.In welk jaar is het wet verplichte ggz in gevoerd
A
1 januari 2019
B
31 december 2020
C
1 juli 2021
D
1 januari 2020

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

13.Welke juridische maatregel word afgegeven door de burgermeester?

Slide 14 - Open question

crisismaatregel 
14.Praten over zelfmoord brengt mensen op ideeën
A
juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

15.Wat is triage?

Slide 16 - Open question

het maken van inschatting van de urgentie van hulp bij iemand die suïcidaal is
16.Welke punten horen bij fase 3 volgens het schema van agressie opbouw?
A
Neem controle waar nodig
B
Gedragsinstructie: benoemen concreet gewenst gedrag
C
Voorbereiding: takenverdeling & coördinatie
D
Ondersteunen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

17. Valt gevoelsreflectie onder de-escaleren of confronteren?
A
confronteren
B
de-escaleren

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

18.Welke neurotransmitter wordt beïnvloed door antidepressiva?

18.Welke neurotransmitter wordt beïnvloed door antidepressiva?


Slide 19 - Open question

Serotonine en noradrenaline
19.Wat is een veelvoorkomende bijwerking van antipsychotica?
A
Gewichtstoename
B
Duizeligheid
C
Droge mond
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

20.Wanneer is iemand ziek/ gek?

Slide 21 - Open question

Persoon kan gedrag niet veranderen, gedrag wijkt af van sociale norm, gedrag heeft ongemak.
21.Noem een psychiatrische zorg categorie

Slide 22 - Open question

Acute psychiatrie
Langdurige psychiatrie
Ouderen psychiatrie
kinder- jeugdpsychiatrie (verschilt per gemeente)
FACT
22.Bij sturing geven aan een client, houdt het ook in dat je beslissingen maakt voor de zorgvrager
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

23.Op welke manier een zorgvrager begeleid moet worden, kan bepaald worden vanuit zijn taakvolwassenheid. Hoeveel taakvolwassenheid combinaties zijn er?
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

24.Wat houd forensische psychiatrie in?

Slide 25 - Open question

Psychiatrische patiënten die in aanraking zijn gekomen met justitie.
25.welke vorm van tbs is het zwaarst?

Slide 26 - Open question

Tbs met dwangverpleging. 
26.Wat is wet verplichte GGZ?

Slide 27 - Open question

regelt het verlenen van verplichte zorg aan mensen met een psychische aandoening.
27.valt het toedienen van vocht, voeding en medicijnen onder verplichte zorg?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

28. Wat is een belangrijke bijwerking van clozapine?
A
Misselijkheid
B
Gewichtsverlies
C
Speekselvloed
D
Hoofdpijn

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

29. Wat is een voorbeeld van een biologische benadering rondom behandelingen?
A
ECT (electroconvulsietherapie)
B
PMT (psychomotorische therapie)
C
Creatieve therapie
D
Beeldende therapie

Slide 30 - Quiz

A. ECT = antwoord
B. PMT 
C. Creatieve therapie
D. Beeldende therapie

B-C-D vallen onder complementaire therapieen

30.Wat is de rol van de verpleegkundige tijdens het volgen van therapieen?

Slide 31 - Open question

assisteren
observeren
rapporteren en overleggen
31.Ja`tjes vangen is een van de gesprekstechnieken van
A
confronteren
B
de-escaleren

Slide 32 - Quiz

Ja`tjes vangen
papegaaien
gevoelsreflectie
LSD 
 zijn de technieken die je kunt inzetten om een situatie te de-escaleren
32. wat is de zwaarste maatregel die opgelegd kan worden
A
TBS met voorwaarden
B
TBS met dwangverpleging

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

33. Een FPK(forensisch psychiatrische kliniek) valt onder
A
Justitie
B
GGZ

Slide 34 - Quiz

FPA (forensische psychiatrische afdeling)valt onder GGZ
34. Lithium is een
A
antipsychotica
B
stemmingsstabilisator
C
antidepressiva
D
anxiolitica

Slide 35 - Quiz

antipsychotica = clozapine
antidepressiva = venlafaxine
anxiolitica = diazepam
35. Noem een voorbeeld van verbale agressie

Slide 36 - Open question

schreeuwen
schelden
dreigen
discriminerende opmerkingen
36. waar staan de letters ECT voor

Slide 37 - Open question

elektroconvulsietherapie
37. Hoe heet het als een patiënt terugkeert in de maatschappij
A
socialisatie
B
motivatie
C
escalatie
D
resocialisatie

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

38. onder welke zorg valt de POH

Slide 39 - Open question

huisartsenzorg
39. wat is de omschrijving van een directieve begeleidingsstijl?

Slide 40 - Open question

de verpleegkundige schrijft voor wat iemand moet doen; eigen inbreng van patient is van ondergeschikt belang
40. Welk middel kan ingezet worden bij de verslaving aan heroïne?
A
wiet
B
opiaten
C
methadon

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

41. Wat maakt de kans voor het doen van suicide kleiner?

Slide 42 - Open question

goede sociale omgeving
etc etc
42. waar let je op als je een patient aanspreekt op zijn agressieve gedrag?

Slide 43 - Open question

houding
wat je zegt
43. wat is het verschil tussen homogeen en heterogeen?

Slide 44 - Open question

homogeen: zelfde klachten

heterogeen: verschillende soorten klachten
44. waar staat de afkorting PVP voor?
A
Patiënt vertrouwens persoon
B
Patiënt vriendelijke psychiatrie
C
Psychiatrische vertrouwens persoon

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions