Hoofdletters Leestekens VV thema 1

Via Vooraf  
Hst 2 Spelling en Grammatica
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Via Vooraf  
Hst 2 Spelling en Grammatica

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je kunt hoofdletters, punten, komma's, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken in een zin. 

Slide 2 - Slide

Welke regels weet je nog?

Slide 3 - Mind map

Leestekens
Punt ...
Vraagteken ???
 Uitroepteken !!!

Slide 4 - Slide

ik ben vandaag op school

Slide 5 - Mind map

heb jij een goede conditie

Slide 6 - Mind map

blijf van mijn spullen af

Slide 7 - Mind map

Gebruik Hoofdletter:
- Een zin begint met een hoofdletter.  
- Voor, en achternamen beginnen met een hoofdletter. 
- Feestdagen beginnen met een hoofdletter. 
- Namen van landen, plaatsen, rivieren beginnen met een hoofdletter. 
- Alle merknamen van eten beginnen met een hoofdletter. 
- Namen van organisatie beginnen met een hoofdletter. 

Slide 8 - Slide

GEEN HOOFDLETTERS
Let op: 
- meneer en mevrouw, familie
- windstreken (noord, oost, zuid, west)
- religies (christendom, boeddhisme)
- namen van dagen en maanden

krijgen GEEN hoofdletter.

Slide 9 - Slide

Oefenen

Slide 10 - Slide

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
coca-cola
B
Coca-Cola

Slide 11 - Quiz

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Frankrijk
B
frankrijk

Slide 12 - Quiz

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
kerstmis
B
Kerstmis

Slide 13 - Quiz

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zondag
B
zondag

Slide 14 - Quiz

Hoofdletter of kleine letter. Welke is juist?
A
vaderdag
B
Vaderdag

Slide 15 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
Amsterdam
B
amsterdam

Slide 16 - Quiz

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Herfst
B
herfst

Slide 17 - Quiz

mevrouw vergeer

A
mevrouw vergeer
B
mevrouw Vergeer
C
Mevrouw vergeer

Slide 18 - Quiz

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
's Middags begin ik om twee uur
B
'S middags begin ik om twee uur

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide