Interview

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

klas 2 

Interview

en oefening

Wat doen we deze les?

• We bespreken wat er hoort bij het voeren van een goed interview.
• Jullie oefenen aan de hand van jullie gelezen boek met het introduceren van jullie geïnterviewd.
• Jullie oefen met twee vragen en antwoorden.
• Je presenteert dit aan de klas.
• Jullie werken daarna aan h.3 LEZEN en maken de startopdracht en opdracht 1 (blz. 72 en verder)

 

Waarom doen we dat?

• Tijdens de eerste spreekbeurten van gisteren viel het volgende op:
• De beschrijving van de inhoud en het geven van de meningen gingen goed.
• De duur van de spreekbeurten (te weinig tijd).
• Het voorstellen van de geïnterviewde kan uitgebreider.
• Het stellen van de vragen kan op een rustiger tempo
• Het beantwoorden van de vragen kan wat rustiger en wat natuurlijker.

warming-up

Bij een bezoek aan de dierentuin tref je onderstaande situatie aan. Stel dat een van de apen blijkt te kunnen praten. 

Welke vier vragen zou jij hem dan stellen om erachter te komen wat er is gebeurd?

Bij het pinguïnverblijf is het doodstil. Waar normaal gesproken de pinguïns vrolijk over het terrein waggelen, is de grond flink omgewoeld en liggen grote heuvels zand. Op iedere heuvel zit nu een aap. Ze hebben heel dikke buiken. De pinguïns zwemmen heen en weer in de gracht rond het terrein. Bij het apenverblijf staan de hekken van de kooien open. Hier staat de radio aan; uit de boxen klinkt muziek van Elvis Presley. Op de grond ligt een verzorger, buiten westen. Naast hem ligt allerlei fruit: bananen, sinaasappels en een kokosnoot.

Wat doen de apen in het verblijf van de pinguïns?

Hoe/Waardoor zijn op het pinguïnterrein de zandheuvels ontstaan?

Hoe komt het dat de apen zulke dikke buiken hebben?

Waarom zijn alle pinguïns in het water?

Wie heeft de hekken van het apenverblijf geopend en waarom staat daar muziek van Elvis Presley aan?

Wat is er met de verzorger gebeurd?

Waar komt al dat fruit vandaan?

• Het doel van een interview is: informatie verkrijgen.

• Het is belangrijk om de juiste vragen te stellen. Een goede voorbereiding is dus nodig.

• De interviewer laat zien dat hij geïnteresseerd is in de geïnterviewde en de onderwerpen die ze bespreken.

• De geïnterviewde denkt serieus na over de antwoorden op de vragen en geeft daarna pas antwoorden.

• Aandachtspunten:

• Leidt de interviewer het interview duidelijk in en stelt hij de geïnterviewde goed voor?
• Stelt de interviewer de juiste vragen?
• Geeft hij de geïnterviewde tijd om over zijn antwoorden na te denken?
• Vraagt de interviewer door als iets niet duidelijk is?
• Heeft hij het gesprek goed voorbereid?
• Is de houding naar de geïnterviewde correct?

• Aandachtspunten:

• Geeft de geïnterviewde duidelijk antwoorden op de vragen?
• Neemt de geïnterviewde tijd om over zijn antwoorden na te denken?
• Heeft hij de geïnterviewde het gesprek ook goed voorbereid?
  
• Is de houding naar de interviewer correct?

Zo krijg je informatie (interviewer)

 

Zorg voor afwisseling in open en gesloten vragen en vraag zowel naar feiten als naar meningen.

 

Vraag door als je geen duidelijk antwoord krijgt. Je stelt dan vervolgvragen:

– ‘Hoe ging dat precies?’                               -  ‘Kunt je dat uitleggen?’

– ‘Kun je daar een voorbeeld van geven?’

 

 Stel controlevragen om te bepalen of je de ander begrijpt: 

- ‘Als ik je goed begrijp, vind je dus?’  - ‘Kan ik kort samengevat stellen dat?

Zo geef je informatie (geïnterviewde)

 

• Luister goed naar de vraag van je gesprekspartner. Wat wil hij precies weten? 

 

• Houd in de gaten of je gesprekspartner je begrijpt. Stel controlevragen, maak oogcontact en let op lichaamstaal.

Introductie geïnterviewde:  Collegetour (Nieuw Nederlands)

Beantwoord de volgende vragen:

1. Hoe introduceert Twan Huys kunstenaar Daan

    Roosegaarde?

2. Hoe merk je dat Twan het gesprek goed heeft voorbereid?

3. Wat is de eerste vraag die Twan stelt aan Daan?

4. Hoe reageert Twan op het grapje (oude vrouwtjes beroven)

    van Daan?

Opdrachten

•  Introduceer de geïnterviewde. Vertel waarom je hem/haar interviewt en wat diegene heeft meegemaakt en het onderwerp van het interview bepaalt.

• Geef ook de reden van het interview aan (voor welk tijdschrift, welke krant, welke podcast enz.)
• Oefen met twee vragen:

Let op: Raffel dit niet af en blijf rustig. Voor de geïnterviewde geldt: denk na voordat je antwoord! Het interview moet natuurlijk overkomen.

Klaar:

• Pak je boek Nieuw Nederlands blz. 72 en verder en maak de startopdracht en opdracht 1.

• Lees ook de theorie (groene blok).