3k1 flexuur grammar and reading

1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat beweert Ron Eccles in dit tekstje?



Wat beweert Ron Eccles in dit tekstje?
Als je naar buiten gaat met nat haar,



A
is dat slecht voor de conditie van je haar.
B
loop je het risico een bloedneus te krijgen.
C
vergroot je de kans verkouden te worden.
D
versterk je je weerstand tegen infectieziektes.

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Wat moet je doen als je een fles Polycell 3 in 1 Mould Killer hebt gekocht?

Je moet de fles ........
A
bewaren op een plaats waar kinderen niet bij kunnen.
B
controleren, omdat de dop misschien niet goed vast zit.
C
inleveren bij een verzamelpunt voor chemisch afval.
D
terugbrengen naar de winkel waar je hem gekocht hebt.

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

What is this article about?

It is about the police............
A
failing at catching an alligator.
B
killing somebody’s pet alligator.
C
not being allowed to hunt alligators.
D
shooting at a fake alligator.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Welke reden geeft de eigenaar voor het hebben van een alligator?

Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 8 - Open question

The property owner told the police that the gator was meant to keep people
off his property. Officers told him a no-trespassing sign would have been wiser and cheaper. "Now he'll have to ...5 this alligator, if he still thinks warning
people off in this way is a good idea," Gentry said. There have been calls in the
past about alligators that had been set free in populated areas, so there was noreason to doubt the Saturday sighting.
A
chase
B
find
C
hide
D
repair

Slide 9 - Quiz

The past simple

Slide 10 - Slide

Past simple
De past simple is om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd maar nu is afgelopen!
regelmatige werkwoorden krijgen + ed op het eind. work - worked 
Onregelmatige werkwoorden - 2e rijtje . see - saw - seen

In het Nederlands heb je ook onregelmatige werkwoorden, de stam verandert zodat het past bij de tijd waarover je schrijft:
 - Ik lees nu....Ik las gisteren.  Dat is dus ook zo in het Engels!

Slide 11 - Slide

In de past simple zet je -ed achter...
A
regelmatige werkwoorden
B
onregelmatige werkwoorden
C
alle werkwoorden
D
geen idee

Slide 12 - Quiz

Even oefenen: past simple (onregelmatige werkwoorden)

think
A
thinked
B
thought

Slide 13 - Quiz

Voor de Past Simple gebruik je het ........ van de onregelmatige werkwoorden. 0p blz. 178-179
A
1e rijtje
B
2e rijtje
C
3e rijtje
D
geen rijtje

Slide 14 - Quiz

verleden tijd van: work
A
working
B
worked

Slide 15 - Quiz

Even oefenen: past simple (onregelmatige werkwoorden)

Make
A
maked
B
made

Slide 16 - Quiz

Even oefenen: past simple (onregelmatige werkwoorden)

bring
A
bringed
B
brought

Slide 17 - Quiz

Even oefenen: past simple (onregelmatige werkwoorden)

meet
A
meeted
B
met

Slide 18 - Quiz

Wat is de verleden tijd van:
Listen

Slide 19 - Open question

Wat is de verleden tijd van play
A
has played
B
played
C
plaied
D
did played

Slide 20 - Quiz

Wat is de verleden tijd van:
enjoy

Slide 21 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
show

Slide 22 - Open question

verleden tijd van run (onregelmatig)
A
run
B
ran
C
runned

Slide 23 - Quiz

verleden tijd van go (onregelmatig)
A
goed
B
went
C
gone
D
go

Slide 24 - Quiz

wat is de verleden tijd van buy (kopen) - (onregelmatig)

Slide 25 - Open question

verleden tijd van : be
A
was
B
were
C
been
D
was/were

Slide 26 - Quiz

zet het werkwoord in de verleden tijd:
Do you know what ......(happen) yesterday?

Slide 27 - Open question

wat weet je nu over de verleden tijd?

Slide 28 - Mind map