L'adjectif possessif

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • Ik zit op mijn plek
  • Mijn jas is uit 
  • Mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • Mijn mobiel is in mijn kluis/hoteltas
  • Mijn boek en pen zijn op mijn tafel
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • Ik zit op mijn plek
  • Mijn jas is uit 
  • Mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • Mijn mobiel is in mijn kluis/hoteltas
  • Mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on a fait le dernier cours?
Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 2 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
  • Wat? Jullie maken bron G - parler
  • Hoe? klassikaal en individueel 
  • Tijd? 45 minuten
  • klaar? Leren vocabulaire E + F
  • Lesdoel?
Aan het eind van de les:
- Heb je geoefend met de uitspraak
- Kun je over je familie + jezelf  vertellen

Slide 3 - Slide

L'adjectif possessif 
(het bezittelijk voornaamwoord)
   
                                                Wat weet je nog?

Slide 4 - Slide

L'adjectif possessif
(het bezittelijk voornaamwoord)
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
vertaling
mon
ma
mes
mijn
ton
ta
tes
jouw
son
sa
ses
zijn/haar
notre
notre
nos
ons/onze
votre
votre
vos
jullie/uw
leur
leur
leurs
hun

Slide 5 - Slide

haar auto
A
son voiture
B
sa voiture
C
ton voiture
D
ta voiture

Slide 6 - Quiz

onze broers
A
votre frère
B
vos frères
C
notre frère
D
nos frères

Slide 7 - Quiz

mijn vriend
A
ton ami
B
ta ami
C
mon ami
D
ma ami

Slide 8 - Quiz

uw telefoon
A
votre portable
B
notre portable
C
son portable
D
sa portable

Slide 9 - Quiz

... soeur
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 10 - Quiz

... devoirs
A
leur
B
leurs

Slide 11 - Quiz

... vélo
A
son
B
sa
C
ses

Slide 12 - Quiz

... chien
A
notre
B
nos

Slide 13 - Quiz

Vertaal: onze vader

Slide 14 - Open question

Vertaal: mijn broer

Slide 15 - Open question

Vertaal: hun vrienden

Slide 16 - Open question

Vertaal: zijn moeder

Slide 17 - Open question

Présente ta famille!
Schrijf een stukje in het Frans waarin je jouw familie voorstelt. Gebruik het bezittelijk voornaamwoord!
timer
5:00

Slide 18 - Open question

La roue
Geef het juiste bezittelijke voornaamwoord.

Slide 19 - Slide

Les exercices
Vous faites les exercices 33b -->page 49
Jullie maken de opdrachten 33b --> blz 49

Klaar? leren vocabulaire E +F 
timer
15:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide