De keuzevoorzetsels 7-6-2022

die Unterrichtstunde

- Rückblick
- Erklärung " keuzevoorzetsels"
- Oefenen met de keuzevoorzetsels




1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

die Unterrichtstunde

- Rückblick
- Erklärung " keuzevoorzetsels"
- Oefenen met de keuzevoorzetsels




Slide 1 - Slide

die Lernziele

- je kunt de keuzevoorzetsels en hun betekenis noemen
- je kunt de 3e en 4e naamval bij de keuzevoorzetsels juist toepassen

Slide 2 - Slide

Präposition 4. Fall
(voorzetsel 4e naamval)

Slide 3 - Mind map

Präposition 3. Fall
(voorzetsel 3e naamval)

Slide 4 - Mind map

Keuzevoorzetsels (Wechselpräpositionen)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Keuzevoorzetsels 
an
aan/op (alleen bij dagen)/ naar
auf
op
hinter
achter
neben
naast
in 
in/binnen/over
über
over/boven
unter
onder
vor
voor /geleden
zwischen
tussen

Slide 8 - Slide

Vader Jacob

hinter, neben, hinter, neben, (1x)
an, auf, in (2x)
unter, über, zwischen (2x)
vor, vor, vor (2x)

Slide 9 - Slide

Keuzevoorzetsels

Slide 10 - Slide

3e naamval ( Dativ)
Je krijgt antwoord op de vraag: 
wo? (waar) of wann? (wanneer)

ergens zijn/zich bevinden/rust  of tijdstip

Slide 11 - Slide

voorbeeld

Sie steht vor d... Laden(m). 
waar staat zij? "voor de winkel" dus 3e naamval
Sie steht vor dem Laden.

Slide 12 - Slide

4e naamval
Je krijgt antwoord op de vraag:
wohin? (waarheen)

ergens komen/beweging in een richting

Slide 13 - Slide

voorbeeld
  Er springt in d... Schwimmbad (o).
waarheen springt hij? "in het zwembad" dus 4e naamval
Er springt in das Schwimmbad.

Slide 14 - Slide

Dativ
Dativ = rust, ergens zijn.

Je kunt de vraag: Wo (waar)? stellen


Die Zeitung liegt auf dem Tisch. 
Akkusativ
Akkusativ = beweging, ergens heen. 

Je kunt de vraag: Wohin (waarheen)? stellen

Sie wirft die Zeitung auf den Tisch (m). 

Slide 15 - Slide

Vul in.
Ich lege deinen Schlüssel auf d... Tisch (m).

Slide 16 - Open question

Das Bild hängt an d.... Wand (v).
A
die
B
der

Slide 17 - Quiz

Vul in.
Stehst du immer so lange vor d.... Spiegel (m)?

Slide 18 - Open question

7/2 regel
Wo? Wann? Wohin? = geen antwoord?
7 = an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen--> 3e naamval
2 = auf, über--> 4e naamval

Slide 19 - Slide

Das Buch ist hinter d.. Schrank (m) gefallen.

Slide 20 - Open question

Der Hund legte sich unter d.. Stuhl (m).

Slide 21 - Open question

Der Vater wartet auf d.. Ankunft (v) des Zuges.

Slide 22 - Open question

Wir freuen uns auf Ihr.. Besuch (m).

Slide 23 - Open question